228
nitiemagazijntje dienende waar hoogstwaarschijnlijk bedoelde drie
Atjehers zich op het allerlaatste oogenblik verborgen hadden, toen
zij voor zich geen gelegenheid meer hadden, door de vlucht hun
leven te redden.
Uit datzelfde magazijn, dat een onderofficier op hooger last onder
zocht, kwamen wijders nog 2 vaatjes patronen te voorschijn, terwijl
ons eerst in lateren tijd door den Kedjoeroean verhaald werd, dat
de verdedigers der bentiDg werkelijk voor een groot deel tijdens het
bombardement, zich daarin hadden opgesteld, om zich tegen de gra
naatscherven te beveiligen.
Met het aan land komen der geheele 3e linie onder kapitein Son-
nenberg kon echter eerst thans gerustelijlc worden gezegd, dat onze
troepen meester van het strand waren.
Een naar de zijde der oorlogsschepen op den signaalhoorn gebla
zen „Wilhelmus" bracht deze heuglijke tijding over aan den overste
Scholten van Aschat en den majoor Meijer, welke laatste, vergezeld
van zijn adjudant, in eene sloep gezeten om zich naar den wal te
spoeden, korten tijd daarna aan land kwam.
In de veroverde benting lagen eenige lijken van gesneuvelde
Atjehers en vonden onze troepen in de aan de zeezijde gelegen bas
tions 2 stukken geschut naar schatting 6 ponders en voorts eene vrij
groote hoeveelheid in den steek gelaten klewangs, lansen en geweren.
De fuselier Sleiffer, die eenige dagen daarna als nieuw slachtoffer
der cholera viel, had zich, evenals voorheen bij de bestorming van
Djempit, ook thans weder onderscheiden, door bij deze gelegenheid
de allereersteop de vijandelijke borstwering te zijn en twee met den
klewang op hem aankomende Atjehers neer te schieten.
De kapitein Sonnenberg had middelerwijl van den kostbaren tijd
gebruik gemaakt, om den majoor Meijer volledig in te lichten en aan
dezen de nevenversterkingen te wijzen, waarna de bataljons-comman
dant aan den kapitein Vink opdroeg de benting N°. 2 te bestormen
met de daarvoor van het 8e bataljon beschikbaar zijnde troepen. (1)
(1) Op dat oogenblik waren de beide officieren, die den vluchtenden vijand uit
benting' N°. 1 op de hielen zaten, nog niet aan het strand teruggekeerd, doch was
van de 4e compagnie 8e bataljon sedert de le luitenant P. F. ~W. Yan der Paardt
met eenige manschappen aan wal gekomen.