233 namen lezende van de voornaamste Nederlanders die in 1883 over leden waren, in de Zuifensche courant zijne eerbiedwaardige indig- natie uitsprak, dat onder die namen niet te vinden was die van zijn dapperen zoon, die te Atjeli voor het vadeiland het leven liet? Is Nederland niet reeds sedert lang zoo droogstoppelig, dat men bij de jaarlijksche vermelding dier namen b. v. wel noemt een aan tering overleden Haagsch boekhandelaar, van wat meer dan gewoon debiet, doch trouw verzwijgt hen, die op het slagveld den dood vonden Wij noemen hier geheel onwillekeurig den naam van Tan Benne- komomdat hij een der laatst gesneuvelde officieren is. Met Yan Bennekom te noemeu, vergelen wij dus ten eenenmale met de vele ande.e schitterende figuren [zoo officieren als soldaten], die te Atjeh met den sabel in de vuist het leven lieten of zij, die alhoewel niet aan de gevolgen der verwonding overleden, daar met hnn bloed hun moed bezegeld hebben. Nochtans aannemende, dat velen hierin niet eenstemmig met ons denken en dat de meeste officieren er de voorkeur aangevenin stillen eenvoud hun plicht te blijven doen, al is de voldoening'te genover het vaderlandslievend publiek niet bijster groot, dan toch kan, dunkt ons, er geen enkel bezwaar zijn, om wat meer, dan tot hiertoe gebruikelijk was, in eenig militair tijdschrift, over de door ons bijgewoonde excursiën te schrijven. Wij behoeven daarbij niet in critiek te treden, waartegen zelfs, in beginsel, van ons militair-exclusief standpunt beschouwd, ten allen tijde bezwaar bestaat, doch kunnen ons zeer wel bepalen tot het geven van een bloot verhaal der krijgsgebeurteuissen, waarvan de ken nisneming reeds op zich zelve voor andere officieren in mindere of meerdere mate rijk aan leering is. Critiek bovendien kan desnoods ieder voor zich zeiven maken, mits men achterwege laat daarover een penuestrijd te voeren, die in den regel, geheel noodeloos is en in veel grootere mate verbittert dan dat er vruchien van te plukken zijn. Het is om al de door ons hiervoren aangevoerde redenen, dat ook W1J er nu toe Z1> overgegaan, een weinig het ijs te breken, (1) In ééne der laatste afleveringen van het Indisch Militair Tijdschrift troffen wij aan eene beschrijving van de expeditie in Augustus 1877 naar Samalaugan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 246