EENE MARITIEME OCCUPATIE.
1oen de generaal Bugeaud in het begin van 1841 als Gouverneur-
Generaal van Algerië optrad, had de Eransche militaire occupatie
van dat land veel overeenkomst met de tegenwoordige vestiging der
Nederlanders op het noordelijk deel van Sumatra.
De Fransche troepen hadden in hoofdzaak eenige kustplaatsen bezet.
De pogingen om zich ook in het binnenland te vestigen hadden veel
offers geëischt, zonder dat de stand van zaken voor Frankrijk gun
stiger was geworden. Zoo waren tien jaren voorbijgegaan gedurende
welke het Algerijnsche vraagstuk onopgelost bleef en met den dag
ingewikkelder werd.
Het stelsel gedurende die tien jaren gevolgd was geen ander dan
dat van eene beperkte bezetting.
Hoe was men tot dit stelsel gekomen?
Die vraag is in die dagen meer gedaan dan thans.
De Frauschen wisten het toen zelf nietze wisten niet wat ze
wilden.
Na den val van de vesting Algiers, waarmede een eind gemaakt
werd aan den zeeroof in de Middellandsche zee, bleven de Fransche
troepen in de omstreken van die stad in afwachtende houding. De
bevelhebber, generaal Bourmont, had geene instructiën en bleef ook
vruchteloos op instructiën wachten. Te Parijs dacht men aan geheel
andere zaken, want men leefde toen in de dagen, welke de juli-
revolutie vooraf gingen. Na den val van Karei X had de nieuwe
monarchie wel wat anders te doen dan land te veroveren; het bin-
nenlandsch bestuur eischte alle krachten. Maar er waren meer gel
dende redenen waarom in de Algerijnsche aangelegenheden toen niet
ktachtigei is doorgetast. Vooreerst bestond in Frankrijk een sterke
partij, welke aan niets anders dacht dan aan bezuiniging en daar
om sterk aandrong op vermindering van troepen ter noordkust van