236 Afrika. Aan dien drang werd toegegeven, zoodat de opvolgers van generaal Bourmont bijna allen te worstelen hadden met gebrek aan troepen en materieel. Maar de voornaamste reden waarom de Regeering van Louis- Philippe niet dadelijk agressief optrad, lag in het groote belang dat gesteld werd in het bewaren van eene goede verstandhouding met Engeland, hetwelk van den beginne af de operatiën van het Fransche leger in Algerië met afgunst had aangezien, en daarbij eene dreigende houding had aangenomen. Het een bij het ander genomen, laat het zich begrijpen, waarom de Fransche Regeering langen tijd passief bleef en dat de offensieve bewegingen welke gedurende de eerste tien jaren van de Fransche occupatie plaats hadden, moeten beschouwd worden als middel van zelfweer, door de omstandigheden aangewe zen, maar niet als een uitvloeisel van eeu eenmaal aangenomen stelsel. De voornaamste offensieve handelingen hier bedoeld warende bezet ting van Medeah tot tweemaal toe, beide keeren door ontruiming gevolgdde bezetting van Tlemen almede later ontruimd en eindelijk de twee bloedige expeditiën tegen Constantine, dat dan ook bij de komst van Bugeaud in 1841 het eenige punt in het binnenland was, dat door Fransche troepen bezet was gebleven. Overigens bezaten de Franschen een vijftal versterkte steden aan de kust, waarvan Algiers de voornaamste was. Om deze plaats te beschermen tegen de Arabische stammen, die, gedurende de afgeloopen tien jaren van afwachtende houding, even als de Atjehers tot het offensieve waren overgegaan, was Al giers, even als Kota-Radja, omgeven geworden door een groot aan tal foiten (niet minder dan 47) welke een voornaam deel der bezetting aan zich gebonden hielden en, om kort te gaan, al de nadeelen hadden van onze versterkingen te Atjeh. In no. 11 (1) van den jaargang 1883 van het Ind. Mil. Tijdschrift werd er op gewezen hoezeer generaal Bugeaud een tegenstander van dat postenstelsel was. Niet alleen in geschriften maar ook als lid van de Kamer der afgevaardigden liet hij geen gelegenheid voorbij gaan, om het noodlottige van dat stelsel te doen uitkomen. Dat stelsel was echter niets anders dan het beperkte stelsel van occupatie, (1) Het „Atjeh vraagstuk" en de geschriften van den maarschalk Bugeaud.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 249