13
bij het schrijven niet geheel vrij was van de gevolgen der klimaats in
vloeden, en om hem in bedekte termen daarop opmerkzaam te ma
ken, besloten wij het opstel met de woorden „hebben wij de verschil
lende aanteekeningenwaar noodig, toegelicht en de voorgestelde
„bijvoegingen of veranderingen tevens beoordeeldom den ontwerper
„van die veranderingen het bewijs te leveren voor de juistheid van
„het door hem aangehaalde gezegde: la critique est aisée, mais l'art
„est difficile."
Door deze toelichting zal C.Sr., naar wij vertrouwen, tot de over
tuiging komen, dat hij door het aangevoerde en zijne qualificatie
omtrent den „kapitein der infie.", dien hij te „minutieus" dus te „klein
geestig", te „onbeduidend" in zijne beschouwingen acht, heeft ge
handeld zooals alleen van een onhandigen vriend kan verwacht
worden.
Zooals in de anti-critiek reeds is gezegd wordt het doel van den
„beoordeelaar" ten zeerste op prijs gesteld, om opmerkingen te le
veren waarvan partij kan worden getrokken tot aanvulling en ver
betering van het voorschrift.
De heer C.Sr. gaat echter verder en acht dat die beoordeelaar
„zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt jegens het geheele leger nl.
„door als baanbreker den eersten stoot toe te brengen aan het drei
gend spook der invoering van een voor ons in Iudië onbruikbaar
„velddienstreglement".
Had de „kapitein der infie." of wel de heer C.Sr. afgebroken en te
vens iets beters opgebouwd, dan zou men met die woorden kunnen
instemmen.
Dat geschiedde evenwel niet.
Van de 55 gemaakte bemerkingen werden er twintig door C.S1'
nader besproken, zoodat hij, wat de overige 35 betreft, met de
anti-critiek instemt, zooals moet worden opgemaakt uit de le alinea
van bladz. 453, waarin hij zegt „Wij voegen hierbij, dat daar, waar
„wij H. C. A. R's anticritiek niet wederleggen, wij het ook met
„hem eens zijn."
De nadere bespreking van die bemerkingen, zoomede de 17 door
C.Sr. gemaakte nieuwe bemerkingen, zijn echter niet zóó afdoende,
dat gemotiveerde tegenspraak niet mogelijk is. Wij althans bren-