237 dat tot dusver ook in Atjek werd toegepast; door generaal Van Swieten in engeren zin begonnen, door de andere bevelhebbers gaande weg uitgebreid, zonder dat men is kunnen komen tot een algeheele verovering van het land. Wat wij te Atjeh gedaan hebben, hebben ook de Franschen in Algiers gedaan, namelijk getracht zich wat ruimte, wat lucht te geven, eene poging zoo natuurlijk bij alle ge vangenen. En is de feitelijke toestand wel anders als die van een gevangene? Men kan niet vóór- en niet achteruit. De generaal Bugeaud was een bepaald tegenstander van alle stelsels welke onder de rubriek beperkte occupatie gebracht konden worden. Den 15 Jan. 1840 verklaarde hij het openlijk op de tribune van de Kamer der afgevaardigden „Je dis que l'occupation restreinte est line chimère et une chimère „dangereuse. Tant que vous resterez dans votre petite zone, vous ,n attaquerez pas votre adversaire au coeur. Lors même que vous „étendriez un peu cette zone, l'ennemi aurait plus d'espace qu'il ne „lui faut pour subsister." Volgens deze opinie van generaal Bugeaud zou dus, wat-Atjeh aangaat, de uitbreiding van den postenkring af te keuren zijn. Men zou dan kunnen vragen wat generaal Bugeaud instede van de be perkte occupatie als het doelmatigst oordeelde. En op die vraag geeft hij in dezelfde redevoering nog het antwoord „Messieurs, il ne reste que trois partis a prendre: Vabandon, Voc cupation maritime et la conquête absolue Daarna gaat hij er toe over om die drie zaken afzonderlijk in behandeling te nemen. Het geheel verlaten van Algiers! Hoevele moeders verlangden vurig hunne zonen terug te zien. Hoevele soldaten verlangden niet terug naar het eenige Frankrijk. Gaarne wilden ze nog veel malen ten oorlog, maar op de noordkust van Afrika was geen oorlog. Men had daar met geen gewapende tegenpartij te doen, welke geacht kon worden gelijk te staan met een geregeld leger van eene beschaafde natie. Keen, men had daar te doen met dieven en struikroovers en met een land zoo dor als ooit een land zijn kon. Iedereen verlangde terug te keeren. En in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 250