252
Men zoekt die inconsequentie dan ook overal, echter niet altijd
op de juiste plaats. Zoo werd, bij bet aanbieden van bovenstaand
vragenlijstje, tevens op nieuw gewezen „op den verd erfelijk en invloed
„van het gebrek aan consequentie, van bet telkens veranderen van
„richting, waardoor onze politiek in Atjeh werd gekenmerkt. Er
„waren leden die den wortel van dit kwaad meenden te vinden in
de overdreven inmenging der militaire bureaux te Batavia in de
zalcen van Atjeli.''''
Het is voorzeker eene stoute zinwending, even verrassend als
onjuist, om de weinige vastheid der Atjeh-politiek te wijten aan de
militaire bureaux. De stapel geschriften over Atjeh schijnt nog niet
voldoende geweest te zijn om aan te toonen waar die stelselloosheid
moet worden gezocht. Dat het Legerbestuur, en a plus forte rai-
son de militaire bureaux, in Atjeh-zaken weinig werden geraadpleegd
en, waar hun advies werd gegeven, dit dikwijls in den wind werd
geslagen, schijnt dezen kamerleden nog onbekend. Vernomen heb
bende van eene brochure van een Indisch oud-kolonel, waarvan
zij misschien niet meer dan het woord „militaire bureau
cratie" op den titel lazen, vinden zij daarin aanleiding de geheele
schuld van de stelselloosheid waarmede de Atjeh-oorlog gevoerd
werden die veeleer te wijten is aan de overdreven inmenging van
het Ilaagsch, Buitenzorgsch en Kota-radja'sch leekenelement op
oorlogszaken den militairen bureaux op den rug te laden.
Overdreven inmenging der Bataviasche bureaux op détails van voe
ding, patrouilleeriug, enz. te Atjeh, zooals blijkens de genoemde
brochure plaats hadis zeker ongewenscht en het is goed dat daarop
door een oud-kolonel is gewezen; zijn opvolger in het militair
bevelhebberschap heeft hij daarmede vermoedelijk geen ondienst bewe
zen. Maar om verband te zoeken tusschen dergelijke inmenging en
de weifelende Atjeh-politiek is wel zeer ver gezocht.
In de „algemeene beschouwingen" van het Voorloopig Verslag komt
verder niets voor wat bepaaldelijk op legerbelangen betrekking heeft.
Hetgeen bij de speciale behandeling van afdeeling VII (oorlog) wordt
opgemerkt laten wij hieronder volgen:
Algemeen wenschte men van den Minister te vernemen of hijom in den toestand
van Atjeh behoorlijk te voorzien, geen wijzigingen in de bestaande legerformatie