258 teruifgaat, die schande veilig besparen. Dat men de rietslagen af schafte juist op het tijdstip dat een groot aantal min deugdelijke elementen in het leger werd opgenomenmag thansnu die elemen ten meer en meer verdwijnen, zeker geen reden tot wederinvoering zijn. De zeer onbestemde aanmerking over ten onrechte genoten passa gegelden wordt beleefd ter zijde gesteld. Over de zaak Kley zegt de Memorie van Antwoord: Bij de Kamerdebatten wordt hierop uitvoering teruggekomen, zoo dat wij thans over deze zaak zwijgen. Eindelijk rechtvaardigt de Minister het schrappen van den post voor berggeschut als volgt: Door de Indische autoriteiten is advies uitgebracht over de mogelijkheid en wèn- schehjkbeid eener herziening van de tegenwoordige rangschikking der officieren wat hunne ancienneteit betreft, naar aanleiding van de klachten door den kapitein-kwartier meester Kley bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt en door haar niet ongegrond geacht. Dit die adviezen welke de ondergeteekende bereid is ter griffie van de Kamer over te leggen kan, naar het voorkomt, slechts deze conclusie worden getrokken, dat eene herziening der ancienneteitsregelingen niet wel mogelijk is. Merkwaardig is het dat, wanneer men niettegenstaande al de daaraan verbonden bezwaren tot eene herziening mocht willen overgaan, de vele verschikkingen die dan zouden moeten plaats vinden, aan den heer Kley juist weder dezolfde plaats zouden geven die hij thans in de ranglijst van de officieren der administratie inneemt. Er is dus eigenlijk weinig reden om te spreken van eene „zaak van den kwartiermeester Kley. De nadere proeven met het berggeschut, waarvan op bladz. 29 van het jongste Koloniaal Verslag de rede was, hebben tot de overtuiging geleid dat van die ge- schutsoort geen nut is te verwachten, tenzij er een affuit van bijzondere constructie vooi woi de gebezigd, waarmede, blijkens een brief van den Gouverneur-Generaal van 22 Januari jl.in Indië nog rij- en draagproeven moesten worden genomen. Naar aanleiding daarvan hield diezelfde briei het verzoek in om nog geen gevolg te geven aan een vroeger voorstel, dat ten doel had met de firma Krupp in onderhandeling te treden betreffende wijziging van de oorspronkelijk door haar ontworpen affuiten. Sedert is geen nader bericht ontvangen, en de ondergeteekende, die er prijs op stelt de kosten voor het nieuwe materieel der bergbatterijen (kanonnen, mortieren en affuiten) niet op de begrooting uit te trekken zoolang het bedrag dier kosten niet geheel bekend kan zijn, vond derhalve geen vrijheid om thans voor dat materieel gelden aan te vragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 271