manschappen indeelt voor de posten en voor de patrouilles en de manschappen als schildwacht voor 't geweer aanwijst. 15. De examineertroep is, blijkens de 2e alinea van 223, steeds gereed om uit te rukken, terwijl bovendien beschikt kan worden over de gewone patrouilles. Eene bepaling dat bij de wacht eene patrouille gereed moet staan om uit te rukken komt ons dus niet noodig voor. 16. Eene bepaling betreffende het rusten van de manschappen der wacht is opgenomen in punt 8 van 225, welke wij doelmatiger achten dan hetgeen de „k. d. i." daarvoor aangeeft. 17. Omtrent het rooken aan de wacht is niets bepaald. In punt 7 van 225 zou te dien opzichte eene gelijkluidende bepaling als voor het aanleggen van vuur aan de wacht kunnen worden opgenomen. Voor het rooken der schildwachten is het noodige opgenomen in punt 2 van 230. 18. De bepaling voorkomende in punt 2 van 218 sluit in zich, dat een schildwacht in geaccidenteerd terrein des nachts in het lagere terrein gedeelte moet worden geplaatst. De opname van zulk eene bepaling onder „de Tactische wenken en dienstvoorschriften te velde" zou niet ondienstig wezen. 19. Indien het bepaalde in punt 8 van 225 goed in verband met de omstandigheden wordt toegepast, is het o. i. niet noodig te bepalen, dat een veldwacht één vol uur vóór het aanbreken van den dag onder de wapenen staat. Overvallingen of overrompelingen door een inlandschen vijand zijn op elk uur van den nacht te verwachten. 20. Het plaatsen van 4 mansposten, zoo als de „k. d. i." aan- teekent, om verbinding te brengen tusschen de veldwachten onderling, komt ons niet noodzakelijk voor. Het is voldoende, dat de comman dant van een veldwacht weet waar de nevenwaehten staan. Door het plaatsen van zulke 4 mansposten wordt dus de wachtdienst te velde noodeloos verzwaard. 21. Over het algemeen, zegt de „k. d. i.", moet iedere commandant, zoodra de vijand gesigualeerd wordt, zich naar voren begeven, om des te beter te weten te komen wat er gaande is. Ten opzichte van de veldwacht-commandanten is dit bepaald in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 290