bene critiek oyer I)E atjeh-quaestie in HET INDISCHE GENOOTSCHAP. Vervolg en Slot.) Volgens den heer K. onthaal ik hem, wanneer hij mededeelt wat hij zelf gezien heeftop eene serie van aanhalingen uit een dag blad waarin destijds, naar men zeide (ik cursiveereen bediende uit een toko op Gedah geregelde correspondeniiën schreef, dievolgens hem, aan klanken bleef hangen zonder den zin te vatten. Zooals ik in het eerste gedeelte van dit opstel reeds zeide, neem ik mijn goed waar ik het vind, maar niet zonder alvo rens een onderzoek in te stellen omtrent de bruikbaarheid. Wanneer b. v. b. de heer K., bij wijze van dooddoener, de waarde mijner aanhalingen tracht te verkleinen, op de wijze als hierboven gezegd, dan leg ik mij daarbij niet terstond neder. Dan begin ik mijzelf in de eerste plaats aftevragen, waarom de heer K. verzwijgt, dat die aanhalingen, voor zoo ver er sprake is van feiten, zijn gedaan tot staving van hetgeen uit de rapporten van den Gouverneur en Militairen Gezaghebber te Atjeh is overgenomen in de Officieele Javasche Courant en dat de nummers dier Courant, No. 1, 10, 28, 38, 39, 41, 47, 54, 56, 57, 58, 89, 98 en 108 van 1880 en 1, 8, 10 en 15 van 1881, (1) niet alleen behoorlijk door (1) „In zes dagen was het pleit" (de vermeestering der XXVI Moekims) „beslist", leest men in het Koloniaal verslag van 1880. Maar reeds in dat van 1881 wordt gezegd: „Vooral in de XXVI Moekims en in de aan die Sagi grenzende V Moekims „Montassik namen de rooftochten eer toe dan af." En zoo was het. Reeds in de maand Juli 1879 vertoonden zich sporen van het nog altijd smeulende vuur. Een onderworpen hoofd werd vermoord; de uit de XXVI Moekims gevluchte hoofden en Panglima's waren verzameld te Rengreng. Benden kwaadwilligen zwierven rond. In Augustus werd de van Selimoen naar Lamtoba terugkeerende colonne beschoten. In die maand leest men reeds weder van Toekoe di Tiroe. Zoo namen de kenteekenen van 't geen zou gebeuren steeds toe. In 't laatst van 1880 wordt reeds gesproken van de benden van 150 Atjehers onder Si Brahim, van eene aanzienlijke bende onder Toekoe Hassan enz. enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 293