282
G-edah tokobediende was, volkomen bewezen, dat hij beter in de
toekomst zag dan de bekwame mannen, die meenden dat Atjeh, na
al dat branden en verwoesten, voor goed was onderworpen. Hij die
de klok hoorde luiden, wist 't blijkt afdoende uit de vervulling
zijner profetiën beter waar de klepel hing, dan anderen die misschien
in Rome zijn geweest, zonder den Paus te hebben gezien. De heer
K. vergeve mij dat ik onder zijne aandacht breng, dat hij met zijne
klok en klepel al zeer weinig bewijst.
Wanneer de legercommandantgeneraal Boumeesterna plaatselijke
waarneming iets verklaartwordt gevraagd hoe dat klopt met de mede-
deeling van een anonymus in de Sumatra-Courant, schrijft de heer K.
Alweder deelt de heer K. niet alles mede. Hij verzwijgt n. 1.
dat ik eerst zeg, dat dit [de verklaring van den generaal Boumeester]
eenigszins vreemd klinkt voor hem die in de rapporten en telegrammen (1)
van en met den 22 Juli 1878 tot en met Juni 1879, telkens en weder
telkens heefc gezien, dat wordt melding gemaakt van getuchtigde en
verbrande kampongsdat de aanhaling uit de Sumatra-Courant niets
anders bevat dan eene voorspellenderwijze gedane vraag, omtrent
hetgeen de gevolgen zouden zijn van dat platbranden, en het nut
dat men zou hebben van die half verwoeste streken zonder bevolking,
en dat thans bewezen is, dat de schrijver in de Sumatra-Courant
volkomen juist zagtoen hij vragenderwijze onderstelde, dat het
steeds brandpunten zouden zijn, waar zich eene verarmde, van have
en goed beroofde bevolking zou blijven ophouden, die voortgaan sou,
van daaruit onze posten voortdurend te bestoken; dat ik aangaf
waarom de verklaring van den legercommandant waarschijnlijk zoo
en niet anders luidde; en eindelijk dat ik op grond van de tele
grammen, gepubliceerd in de Officiëele Javasche Courant (de Indische
Staatscourant), opgaf hoe dikwijls, en waar in de XXII Moekims
werd getuchtigd en verbrand.
Daar de heer Iv. die opgave waarschijnlijk over het hoofd heeft
gezien, veroorloof ik mij hier achter als „Bijlage A" te voegen een
staat van kampongs getuchtigd gedurende den veldtocht in de XXII
Moekims, getrokken uit de rapporten en telegrammen van den
Gouverneur en Militairen Bevelhebber, zoo als die bij wijze van uit-
(1) Officieele.