283 treksels zijn opgenomen in de Officiëele Courant. Na daarvan ken nis te hebben genomen, moge het publiek beoordeelen in hoeverre ik recht had te spreken van een correspondent in de Sumatra-Cou- rant die gewaagde van den boel platbranden en de gevolgen daar van te verwachten. De lieer K. begrijpt niet goed ivat ik bedoelde met te zeggendat hijsprekende over zekere patrouille orderzeker nooit geïnformeerd had, hoe dat stuk in de wereld is gekomenimmers iveet hij er meer van dan ik, want hij kent de daarover gevoerde correspondentie en heeft er lang en uitvoerig met den heer Haus over gesproken. Met allen eerbied voor de meerdere wetenschap van den heer K. veroorloof ik mij toch onder zijne aandacht te brengen, dat hij er niet alles van schijnt te weten. Ware dit laatste het geval dan zou hem bekend zijn, dat de bedoelde patrouille order is ontworpen bij het Departement van Oorlog te Batavia, zoomede dat bij het zoeken naar een antecedent, de patrouille order van den overste [later generaal] Kroezen ter Westkust van Borneo tot leiddraad is genomen. De heer K. meent dat ik alle berichten vergaderende en door mijn bril lezendedie cdgemeene kennis van Atjehsche toestanden mis, clie noodig is om tot onpartijdig oorcleelen in staat te zijn; eene alge- meene kennis, die slechts te verkrijgen is door plaatselijke waarneming en door nauwkeurige onbevooroordeelde bestudeering der geschiedenis. Wat mij betreft, ik zou zeggen dat ik, alle berichten verzamelende, veel beter kan oordeelen dan iemand, die slechts afgaat op eene categorie van berichten. In ieder geval is het zeker dat ik, zonder plaatselijke waarneming, toen de heer K. er nog niet aan dacht dit durf ik gerust zeggen n. 1. tien jaren geleden, heb voorspeld wat de gevolgen zouden zijn van het postenstelsel, dat thans, après coup, door den heer K. wordt afgekeurd, en wat zou voortvloeien (het laatste nog meer duidelijk in 1876) uit het te vuur en te zwaard veroveren van Giroot Atjeh. Mijne voorspellingen zijn volkomen bewaarheid, (1) en daarentegen die van bekwamer lieden dan ik, (1) Zie het Indisch Militair Tijdschrift No. 12 van 1883. Zie ook het Indisch Militair Tijdschrift van 1881 No. 9 bladz. 269, waar de kundige en degelijke toen malige redacteur van dat maandwerk, na inzage der stukken, verklaart dat het vol komen juist is, dat ik zelfs het échec der le expeditie voorspelde. Heeft de heer K. een en ander ook gedaan?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 296