19 noodige te verrichten, en daarin ligt o. i. de opdracht opgesloten, om op dezelfde grondslagen de reglementen voor het Indisch leger te doen samenstellen zoolang niet gebleken is, dat die grondslagen voor Indië onbruikbaar zijn. Het Indisch leger moet dus als van zelf in 't bezit komen van reglementen en dienstvoorschriften op Ne- derlandsche leest geschoeid. In het verdere gedeelte van zijn geschrift komt de heer C. Sr. neer op de onbruikbaarheid van het Voorschrift voor het kader. Hij ziet daarbij over het hoofd, dat in Nederland ten dienste van de onderofficieren en korporaals een uittreksel uit het Voorschrift op den Velddienst is gemaakt en dat dit ook in Indië zal moeten geschieden. Dat uittreksel kan echter niet gemaakt worden vóór dat het in beproe ving gegeven Voorloopig Voorschrift definitief zal zijn gearresteerd. Deze bemerking is dus voorbarig en ten onrechte. Een ander gebrek van het Voorschrift is dat het, volgens C. Sr., mank gaat aan „karakterloosheid." Als bewijs daarvoor wordt vermeld, dat in dat Voorschrift „met „miskenning van Indische toestanden en zonder voorafgaande waar schuwing dat zulke zaken in zuiveren vorm in de Indische krijgs geschiedenis nog niet zijn voorgekomen en gedurende de 19e eeuw „wel niet zullen voorkomen, sprake is van kampen, kantonnementen, „enz, die, goed beschouwd, hoogstens eeue zeer korte vermelding, „zooals bij „Van Rees" verdienen." In de eerste plaats wordt nogmaals opgemerkt, dat de artillerie kampen heeft gehad te Tjikoenir en Tjikarang en nog heeft te Ba bakan, Simo en Batoe Djadjarin de 2e plaats dat de bivaks laat stelijk te Atjeh opgeslagen in de IV en IX moekims in den aan vang waren „kampen" voor kleinere troepengedeelten, waarop in hoofdzaak de voorschriften van 100 konden worden toegepast; en ten 3e dat de behandelde „kantonnementen" en „kampen" respectie velijk gelijk te stellen zijn met „bivaks in kampongs" en „bivaks nabij een kampong" volgens „Van Rees". Het eigenlijke der zaak komt dus op hetzelfde neer. De benamingen doen hier dus weinig af, tenzij men deze als hoofdzaak gaat beschouwen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 30