304
een stompe koperen naald, welke gebruikt werd om de beide proppen
uit de gevulde huls te verwijderen, in een huls met verhard kruit, had er
eene kleine ontploffing plaats, welke geene verdere nadeelige gevolgen had.
10°. Aanschaffing van stalen achterlaadgeschut voor de veld-enbergbatterijen.
Eene beschrijving van het stalen veld-en berggeschut van 7,5 cM.
(officieel genoemd 7 cM.), affuiten, projectielen enz. in het B. O. gegeven,
komt geheel overeen met die, door den kapitein der artillerie Boetje gepu
bliceerd in de 8e en 9e afl. van het I. M. T. jaargang 1880. In het
volgende B. O. worden ons de teekeningen toegezegd van het materieel,
zooals het in dienst gesteld wordt. Yóór de indienststelling ter beproeving,
werd het noodzakelijk geacht de munitiekisten en enkele onderdeelen te
wijzigen. Met eene sectie veld- en eene sectie bergartillerie werden ver
volgens te Batoe Djadjar proeven gedaan om de uitwerking der vuurmonden
en de doelmatigheid van het materieel te onderzoeken. Uit het inschieten
van de schootstafel voor de 7. cM. Yeld. kwam men tot het resultaat
dat de 50°/o lengtespreiding van 500—4000 Meters gelegen is tusschen
11 en 54 Meters en de 50°/o breedtespreiding tusschen 0,2 en 6,5 Meters.
De worpstafel voor het veldkanon samengesteld, geeft aan op de afstanden
van 300—1200 Meters met 10—20° elevatie eene lengtespreiding van 143
tot 185 Meters en eene breedtespreiding van 1,5 tot 5 Meters, met eene
gemiddelde rechtsche afwijking van 3 tot 20 Meters, Yan vele projectielen
scheurden bij het werpen, vooral met kleine ladingen, de bodem af. Nadat
de worpstafels waren samengesteld, werd voortgegaan met het vuren met
springgranaten, granaatkartetsen en kartetsen en het werpen met spring
granaten, waarvan de uitkomsten worden medegedeeld.
De commissie van proefneming verklaarde zich voor het aannemen van
de ijzeren granaatkartets boven de stalen, omdat de eerste in Indië kan
worden aangemaakt. De tijdbuis bleek minder goed, om reden hiervoren
reeds gemeld. Gelijke proeven als met het veld- werden ook met het
bergmaterieel gehouden; de 50°/o lengtespreiding bedraagt bij dit kanon
van 500—3000 M., 16 tot 46 M. en de 50% breedtespreiding 0,3 tot 3,90 M.
De worpstafel geeft aan op de afstanden van 3001100 M. eene lengte
spreiding van 55 tot 97 M. en eene breedtespreiding van 1,7 tot 7,3 M. met
eene gemiddelde rechtsche afwijking van 214 M. De minimumafstand
waarop geworpen werd, 275 M., was vrij groot, doch de commissie
achtte het niet geraden de lading beneden 6 dG. te verminderen. Bij
het schieten met springgranaten, granaatkartetsen en kartetsen bleek het
dat het schietgestel te levendig was. Het vuren met granaatkartetsen
leverde ongunstige uitkomsten op.