305
Nu volgt het oordeel van de commissie over het materieel; wijstippen
hier slechts van aan
dat de commissie het invoeren van het veld- en bergkanon ten sterkste
aanbeveelt, zoo ook de affuit met remtoestel van het veldgeschut; de
affuit van het bergmaterieel als onbruikbaar signaleert, zoomede de tijd-
buis voor de granaatkartetsen. Na de schietproeven werd het onderzoek
betreffende de marsch- en manoeuvreervaardigheid met de compleete bat
terijen te Batavia voortgezet. liet rapport daaromtrent uitgebracht luidt,
vooral voor het veldmaterieel zeer gunstig, terwijl voor het bergmaterieel
enkele verbeteringen werden voorgesteld.
De eindbeslissing van den Chef van het wapen der artillerie werd in
een rapport aan de Regeering medegedeeld, waarin tevens werd voorge
steld, tot de aanschaffing van vier veld- en zes bergbatterijen met uitrus
ting aan projectielen en 25,000 K.Gr. kiezelkruit over te gaan, welke
bestelling begroot werd op 400,000 gulden. De Chef van het wapen
der artillerie mocht de voldoening smaken dat zijne voorstellen door het
Opperbestuur werden goedgekeurd.
Afdeeling D. bevat als bijlagen op het B. O.: het beknopt verslag van
de inspectie der buskruitfabricage en van de inspectie der draagbare
wapenen. De laatste bij lage mag voor de infanterie- en cavalerie-officieren
wel hoofdlege genoemd worden. Eene nadere beschouwing van dit ver
slag zal hen wel niet onwelkom wezen.
Hieruit vernemen wij voor het eerst, dat bij kabinets-dispositie dd. 24 Dec,
1881 door Z. E. den Leger-Commandant bepaald is:
1°. dat voortaan eene legeering van 11 deelen lood op 0,7 deelen
tin als grondstof voor de kogels der draagbare wapens zal worden
gebezigd.
2°. dat bij de achterlaadgeweren kl. kal. en bij de achterlaadkara-
bijnen wordt ingevoerd een kogel van de gedaante en afmetingen als de
teekening op de plaat aangeeft zie bijgevoegde plaat).
Deze kogel was vooraf aan eene vergelijkende beproeving onderworpen,
door eene commissie van infanterie-officieren, met den looden kogel V. M.
en een looden kogel van dezelfde gedaante als de voorgestelde hardlooden,
en was door deze commissie ter invoering aanbevolen.
De hardlooden kogel, voor de Indische draagbare vuurwapenen ingevoerd,
verschilt met de Nederlandsche in samenstelling van het mengsel, dat in
het B. O. voor den Ned. kogel wordt aangegeven in de verhouding van
11 deelen lood en 1 deel tin, hetgeen echter in strijd is met hetgeen in
het „Voorschrift betreffende de ~W. en S. bij de infanterie van het Ned.