313 hij oui andere redenen in hechtenis behoort te blijven, met veroordeeling van den Lande in de kosten, met bevel tot de teruggave van do als stukken van overtuiging gediend hebbende voorwerpen, aan de eigenaars of daarop rechthebbenden; Nog gezien de stukken van den processe Gehoord den Advocaat-Fiscaal voor de Land- en Zeemacht in Neer- landsch-Indië, in zijne schriftelijke consideratiën en advies. Rechtdoende In Naam en van wege den Koning Confirmeert het voorschreven vonnis, om naar zijn inhoud behoorlijk ter executie te worden gelegd. Aldus gedaan en gearresteerd op heden Vrijdag den 16en Februari 1800 drie en tachtig. Gepronuntieerd op heden den twaalfden Maart 1800 drie en tachtig, in den krijgsraad in tegenwoordigheid van den ontslagene en onmiddelijk daarna geëxecuteerd. NASCHRIFT. Dit vonnis eu arrest geven een merkwaardig voorbeeld en bewijs dat vóór de invoering van het Koninkl. Besluit dd. 13 Oct. 1882 No. 26. (Indisch St. 1883 No. 54) de medeplichtigheid aan een militair misdrijf alleen strafbaar was in die gevallen, waar het C. W. in het bijzonder de medeplichtigheid uitdrukkelijk strafbaar stelt. Die leemte is thans door de invoering van bovengemeld K. B. aangevuld, alwaar wij bij art. 17 bepaald vinden dat op het militaire strafrecht, voor zooverre daarbij het tegendeel niet is aangenomen, toepasselijk zijn de bepalingen van het gemeene recht betreffende daderschap, medeplichtigheid, toerekenbaarheid en samenloopt van misdrijven. Het Reglement van 1799 en het Ontwerp van 1808 hielden eene be paling omtrent medeplichtigheid in, welke onze wetgever niet overnam. Aanvankelijk paste het Hof (in Nederland) bij medeplichtigheid aan diefstal in de chambre'e, art. 59 en 60 Code Penal in verband mat art. 191 C. W. toe. Later besliste het Hof echter dat de toepassing van art. 59 en 60 Code Penal in strijd was met art. 5. C. P. en sprak de medeplichtigen vrij; terwijl het kort daarna gelijke beslissing gaf voor zoover de niet toepasselijkheid van den Code Penal betreft, maar alsnu art. 17 C. W. van toepassing verklaarde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 326