Semper Estis Fidelis.
315
Wij zouden het hierbij wel kunnen laten, willen echter toch nog S. B.
op onze beurt een vraag stellen.
Hoe handelt men, na de nieuwste bepaling, met iemand die, door den
krijgsraad in de klasse geplaatst, zich daarin gedurende den bepaalden
straftijd zóó liederlijk gedraagt, dat hij, ook bijaldien hij zich voor dien
tijd nooit iets te schulde had laten komen, ja zelfs tot op dat tijdstip
op een geheel schoon strafregister kon bogen, stellig daarin geplaatst
zoude moeten worden, omdat hij zich ongevoelig toont voor de zwaarste
straffen
Het geval is niet uit de lucht gegrepen, maar doet zich werkelijk voor.
Voor eenig antwoord houdt zich aanbevolen
De ban.
Meermalen wordt door officieren aan elkander, zonder resultaat, de vraag
gedaan, welke de herkomst is van het zoogenaamd openen en sluiten van
den ban, waartoe bij uitreiking van eereteekenen en andere militaire
plechtigheden het signaal op hoorn of trom gegeven wordt.
In artikel 22 van het dekreet van den 1™ Maart 1807 van Neerlands
Koning Lodewijk wordt daaromtrent gelezen:
„Alle officieren tot den rang van kolonel ingesloten, zullen op de vol
gende wijze erkend worden:
„Het regiment komt onder de wapenen voor een kolonel, majoor of lui
tenant-kolonel, het bataillon of eskadron alleen komt onder de wapenen
tot het erkennen van kapiteins, eerste luitenants of luitenants.
De kommandant, welken rang hij ook bekleedt, plaatst zich in het
midden, tien passen voor het front van - en met het gezigt gekeerd
naar—het 111 orde van bataille gerangeerd staande corps. De Persoon,
welke voorgesteld zal moeten worden, plaatst zich ter regterzijde van den
kommandant, die eene Proclamatie (Ban) laat slaan of blazen, en met
luider stemme het volgende zegt:
„„Van wegen den Koning! Luitenant-Kolonels, Kapiteins, eerste Lui
tenants, Luitenants, ouderofficieren en soldaten!
Gij zult erkennen voor uwen kolonel of Majoor, den Heer
en gij zult hem gehoorzamen, in alles wat hij u tot welzijn van 's Ko-
mngs dienst en ter nakoming der krijgswetten zal bevelen.""
Onmiddelijk daarna zal de voorgestelde officier zijnen eed afleggen,
tenzij hij Hoofd-officier mogt wezen, alzoo de officieren van dien Rang
den eed in banden van den Koning afleggen.