317 Van hare opheffing ondervonden ook de militaire tijdschriften den terugslag. De uitgevers van den „Militairen Spectator" verklaarden de uitgaaf niet op denzelfden voet te kunnen voortzetten, indien hun niet op een andere wijze de inning der intee- kemngsgelden gemakkelijk werd gemaakt. En toen in Indië het „Militair Tijdschrift" zou worden opgericht, verklaarden de uitgevers dat zij dat alleen konden doen, wan neer de militaire administratie hun, door maandelijksche korting op de tractemen- ten der mteekenaren, behulpzaam was. Zoowel voor „Spectator" als „Militair Tijdschrift" gaf de legercommandant diens volgens den last, dat de militaire administratie hare tusschenkomst zou verlrenen De officieren kochten toen wel is waar weinig boeken meer, maar ze namen ten minste de militaire maandschriften. Het „Militair Tijdschrift" telde, in 1874, ruim 700 intee- kenaren. '™am de A1^meene Rekenkamer tot de ontdekking, dat de legercommandant met bevoegd was geweest, eigener autoriteit de inhouding der gelden door de mili taire administratie te bevelen. Die inhouding moest dus worden gestaakt; ieder officier moest maar zelf zijn geld aan den uitgever overmaken, en het gevolg was dat aan het einde des jaars meer dan 300 officieren voor de verdere toezending van' het „Militair Tijdschrift" bedankten. De legercommandant, destijds de generaal Whitton, begreep dat, in het belanc der officieren de zaak niet zoo kon blijven. Hij deed een voorstel aan de Regeering waarin hij het nut van de tusschenkomst der militaire administratie betoogde, en' verzocht macht,ging om daarmede op de vroegere wijze voort te gaan. Die machtiging werd verleend. Het „Militair Tijdschrift" zag jaar op jaar weder het cijfer zijner mteekenaren toenemen en ook andere militaire boekwerken, waarvan de legercom mandant de verspreiding nuttig achtte, werden meermalen bij honderdtallen aan de eieren geleverd, wanneer de legercommandant de betaling door korting op de trac tementen veroorloofde. Op deze wijze was langzamerhand het nadeel der opheffing van de bibliotheek van verstrekking althans gedeeltelijk opgeheven. Maar, - naar het zich laat aanzien, slechts tijdelijk. Volgens het Algemeen Dag- blad,,an Nederlandsch-Indië van 16 Maart 1884 heeft de Algemeene Rekenkamer die Uit den aard van haren werkkring alleen let op „administratieven omslag" maar geen oog behoeft te hebben voor de eischen eener wetenschappelijke ontwikkeling de officieren, op nieuw bezwaren tegen de tegenwoordige regeling ingebracht, en eeft de Indische Regeering, in strijd met de adviezen van den legerbevelhebber en en necteur van financien, zich met die bezwaren vereenigd. Inhouding door de militaire administratie van de gelden voor toewerken mag voortaan niet meer plaats hebben, en van die voor periodieken moet zij zoo spoedig mogelijk ophouden eze beslissing der Indische Regeering achten wij hoogst betreurenswaardig Zij Za l Rekenkamer van eenigen arbeid ontheffen, doch den boekhandel in Indië met bevoordeelen, den Hederlandschen boekhandel ten zeerste benadeelen, en wat et zwaarste weegt, de groote meerderheid van het Indische officierskorps er toe lei en om zich meer en meer van de bijzonder militaire literatuur te onthouden; de militaire ontwikkeling der Indische officieren zal dan een geduchte belemmering on-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 330