„De Ambonsche krijgslieden te Batavia, over welke Jonker het bevel voerde, moet men zich vooral niet voorstellen als eene com pagnie Amboineezen uit den tegenwoordigen tijd. „Jonker's manschappen wisten niet af van in het gelid loopen, van reglementaire behandeling hunner wapenen, van tirailleeren en wat dies meer zij. „Met exerceeren werden zij waarschijnlijk nimmer lastig gevallen. Ieder hunner zorgde voor zich zeiven de klewang, zoo goed moge lijk, te hanteeren. Reglementen kenden zij niet; kazernes bewoon den zij niet; en talrijk waren de mutatiën, welke onder hen voor vielen. „Wanneer zij bij plechtige gelegenheden te Batavia op het Kas- teels-plein moesten paradeeren of, zooals men zulks in de 17e eeuw noemde, „optrecken", dan kwamen zij met veel lawaai, al tandak- kende, aanzetten, terwijl zij hunne tifa's heftig roerden. Tijdens eene dergelijke parade, in Augustus 1676 ter eere van Rijklof van Groens gehouden, sprong, volgens Schweitzer, een „Mallijer, dien men „kapitein Jonker noemde, over een ITollandsch ruijter, sittende op „een Persiaensch paard, lughtigh heenen. Yeele der Indianen dee- „den wonderlijcke sprongen en hielden sigh in haere gebaerden seer „praghtigh." „Werd hun in oorlogstijd vergund den vijand aan te vallen, dan stormden zij in een verwarden troep op hem losof wel indien hun zulks verkieslijker voorkwam, kropen zij als katten langs den grond om hem onverhoeds, onder een verschrikkelijk ge schreeuw, te overvallen. „Hunne wapening was in den regel niet berekend op een gevecht uit de verte. Boog en pijlen, noch slingers gebruikten zijvuur wapens bezaten zij aanvankelijk in het geheel niet en later slechts enkelen hunner, zoolang eenige tocht of expeditie duurde, daarvoor zorgde de Compagnie. Eene breed uitloopende, volgens oud gebruik onder de greep met menschen-hair versierde klewang was gewoon lijk hun eenig wapen; een langwerpig, eenigszins gebogen, met schel pen ingelegd, houten schild hunne eenige bedekking. „Door veêren en bloemen tusschen hun hoofddoek te steken tracht ten zij zich mooi te maken, terwijl overigens hunne kleeding uit een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 342