331
heer V. d. C. uitvoerig beschreven wordt. Wij kunnen uit die be
schrijving slechts hier en daar eene greep doen.
Spoedig ging men destijds niet tot eene groote expeditie over.
Men roemt wel eens op den goeden ouden tijd en do voortvarendheid,
waarmede onze voorvaderen steeds krachtig optraden, maar de in
leiding tot deze Makassaarsche expeditie zouden wij toch niet als
voorbeeld willen stellen. Men oordeele
Ondanks een verdrag, tusschen de Nederlanders en de Makassaren
gesloten, ontzagen de laatsten zich niet onze schepen, die nabij hun
ne stranden kwamen, af te loopen, waartegen vertoogen onzerzijds
niet baatten. De openbare minachting, waarmede de Nederlanders
bejegend werden nam gaandeweg toe en eindelijk gaf zelfs een
Makassaarsch edelman het Nederlandseh opperhoofd te Makassar
bij zekere gelegenheid een slag in het aangezicht, waarop deze het
raadzaam achtte met een juist ter reede liggend Nederlandseh schip
naar Batavia te vluchten. Aanleiding tot een oorlog vond de Com
pagnie in dit voorval echter nog niet. Zij zond integendeel een
gezantschap met brieven naar den Makassaarschen vorst, maar het
gezantschap werd niet toegelaten en onmiddelijk naar boord terug
gezonden. Nu was dit gezantschap trouwens niet met veel tact
gekozenhet bestond nl. uit een sergeant en een bottelier.
Toen echter een tweede gezantschap van hooger rang hetzelfde
lot onderging, werd eindelijk tot de expeditie besloten. Zij bestond
uit 560 Europeesche en 300 Inlandsche militairen, onder bevel van
Speelman, die op 20 vaartuigen werden overgevoerd. Voorwaar
eene zeer geringe sterkte, nog niet gelijk staande met Ij- onzer te
genwoordige bataljons. Wanneer wij de resultaten zien, die Speel
man met die geringe macht verkreeg, dan zouden wjj haast ge
neigd worden met vader Stastok uit te roepenKom daar nu
reis om
Na eene militaire vertooning voor Makassar werd eerst de ra
dja van Boeton onderhanden genomen en weldra zoo in 'tnauw ge
bracht dat hij zich op genade en ongenade overgaf. Zijne leger
plaats werd geplunderd, zijne prauwen vernield en zijn volk tot
slaven gemaakt. De buit was groot. Alleen de massa goud,
welke in den vorm van krissen, geld enz. geroofd werd, bedroeg