332 2 pikols, waarvan, zegt Speelman, „de Comp. niet met alle van „in handen is gecomen." Met de gevangenen wist men geen raad. Nagenoeg 5500 werden op een onbewoond eilandje tusschen Boeton en Moena aan wal gezet, „daerse oock meest alle van honger (vermits deselve geene genoeg zame quantiteyt rijs conde werden bestelt) zijn comen te vergaen, „exepto die met zwemmen aen 't land van Pangesane (Moena) nog „geraeckt ende ook veele, die verdroncken zijn." De Hooge Regeering was met Speelman's overwinning zoo inge nomen dat zij op het vernemen der tijding het volgende besloot: „Om nu G-od de Heere voor deze weldaet onse schuldige danc- „baei'heyt toe te brengen, soo is goet gevonden de predicanten die „heden (Maandag) voor de middagh den dienst sullen doen, daer van „terstont kennisse te geven om nogh desen morgen een publieke „dancksegginge te doen ende den Heer om de continuatie van sijn „genade en segen te bidden." Werkelijk werd deze continuatie van zegen aanvankelijk verkregen, hoewel zij zich niet meer in zulke moordtooneelen op groote schaal openbaarde. Speelman vertrok van Boeton naar de Molukken, regelde daar de zaken in der Comp. voordeel en zeilde vervolgens naar Makassar terug, waar hij in de nabijheid der hoofdplaats landde en na het nemen van eenige versterkingen de Makassaren dwong tot het sluiten van het bekende, voor de Comp. zeer voordeelige, Bon gaai sche contract. De oorlogsschatting, die daarbij „niet sonder groote „moeijte en persuasie" werd opgebracht, bedroeg f 200,000. Speelman was over Jonker en zijne compagnie ten zeerste tevre den, ja erkende ronduit, „dat wij ons sonder dit groote behulp van „dees inlantsche militie niet alleen grootelijcx souden hebben verle ngen gevonden, ne maer oocq absoluyt onvermogens tot uijtvoeringe „van het werck". „De Ambonsen Capiteijn Joncker al doorgaens „is geweest van goede, prijsselijcke debvoiren en van geen minder „couragie". „Aen de inlanders van Jonckers compagnie, die christen „waaren, is [gedurende de expeditie] even 't selve randsoen van „vleesch, speek en aracq verstrekt, als aen de Nederlanders (1); geen (1) De gelijkstelling van Ambonsche soldaten aan Europeesche is derhalve wel oud.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 345