340 dilaijen hielp. Want op den vierden dag na Tack's aankomst voor Bantam was die plaats in de macht der Compagnie en de sedert 38 dagen belegerde Sultan ontzet. „Met alle vigeur" wilde nu de Bataviasche Begeering de begonnen zaken op Bantam voortzetten en gelastte daarom den 15den April 1682 o. a. aan Jonker zoo snel mogelijk „een comp. Amboineesen uit de „geene, die hier nog zijn, nevens eenige Boetonders en andere inlan ders, daar hij zig op vertrouwen mag, bij den anderen te sien te „krijgen, omme hetzij op Bantam ofte wel bij ons velt leger omtrent „Tangeran gebruijckt te werden (1), voortnamentlijck om onse post, „aan die riviere [de Tji-dani] begrepen, in cas van overtogt, onder „zijne toesigt (als hij derwaarts gedestineert quame te werden) gerus- „telijck te mogen vertrouwen.. Drie weken later, den 8sten Mei 1682, had Jonker „een goede „troep volk bij den anderen, zoo van eenige Amboineesen, Bandane- „sen, Boutonders, als ander gemengelt volk; item ook partij Mar dijkers, Bougijs en andere, die mede genegen en bereijt zijn onder „hem ten oorlog te dienen". De Begeering besloot daarom op genoemden datum Jonker, met zijn „bij een versainelde troep volcks metten eersten naar Bantam „te laten vertrekken, alsoo gemeent wert, dat hij daar al soo diens tig als aan de kant van Tangeran zal zijn (waarvan andersints „bevorens bij project mede is gesproocken) behalve dat hij ook al soo „genegen daartoe schijnt te wesen, te meer hem het marchieren „door bosschen en moerassen in siju present constitutie ook wat „moeijelijck zoude vallen (2)ende waartoe dan het fluijtschip Delfs- „haven zal werden gebruijckt; en sullen insgelijcx de 2 comp. Am- „boineesen onder prins Botterdam (3), met die fluijt den 5 deser „van Sumatra's Westcust, nevens nog een comp. Amboineesen, (1) Behalve eene vloot en leger onder De St. Martin had de Regeering ook een legertje onder Hartsinck tegen Bantam afgezonden, welk legertje tamelijk onvoorspoe dig aan de oostelijke grens van Bantam, bij Tangerang, ageerde. (2) Deze passage bewijst dat hij niet meer de krasse man van vroeger was. (3) Een Ternataansch hoofd van vorstelijken bloede.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 353