349 Bij het marcheeren met het geweer omlaag, kan voortaan de rech ter hand ongedwongen gestrekt gehouden worden, terwijl de linker hand niet meer onbewegelijk behoeft te blijven. Voorts is bepaald, dat de duur van den looppas hoogstens bedraagt Ongewapend 4 minuten looppas. 5 gewone pas en 4 looppas. In volle wapenrusting 2 minuten looppas. 5 gewone pas en 2 looppas. Deze looppas zal navolgenderwijs worden beoefendwordt het ge weer over gedragen, dan wordt op het commandoLooppashet geweer op den rechter schouder gelegd en met de rechter hand bij de greep vastgehouden, terwijl (ook als het geweer omlaag is) de bajonet- of sabelscheede met de linker hand bij het midden wordt vastgehouden, met de punt eenigszins naar voren. Houdt het gelid daarna halt, of gaat men tot den gewonen en versnelden pas over, dan wordt het zijdgeweer losgelaten en het geweer van den rechter schouder weder op den linker teruggebracht. Al verder is er eene verandering aangebracht in de wijze van beoefenen van het vellen van het geweer gedurende den marsch, met andere woorden van het „attaqueeren." Marcheert namelijk een gelid met den versnelden pas, met het geweer „omlaag" dan wel „over", dan wordt op het commando Velt 7 Geweerhet geweer met de rechter hand opgeworpen of naar de rechterzijde (bij „over") afgerukt en met de linker hand, die ter hoogte van de maagholte komt, een weinig boven den onderband opgevangen terwijl tegelijkertijd de rechter hand, die de greep omvat, onder en tegen het rechter heupgewricht geplaatst wordt, de linker elleboog aan het lichaam gesloten en de loop naar de rechter zijde gekeerd. De positie met het geweer bij den voet wordt vervolgens op het commando: Halt weder aangenomen. Thans komt de Derde Afdeeling in beschouwing. De richting geschiedt zoodra de nieuwe richtingslijn een aanmer-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 362