TETS OYER I)E FORMATIE ONZER INFANTERIE. De benoeming van eene commissie voor de herziening van onze exercitie-reglementen lezende, kwam de vraag in mij op of het niet wenschelijker geweest zou zijn, eene commissie te benoemen om de formatie van onze infanterie aan een grondig onderzoek te onder werpen. De formatie toch is de grondslag, waarop het geheel rust. Vol doet deze niet aan de eischen, die men er aan stellen mag en moet, dan zal eene herziening der exercitie-reglementen, hoe goed ook, onze infanterie niet maken wat zij wezen moet. De formatie moet ten minste zeker zoo zijn, dat men haar te velde kan laten zooals zij werd vastgesteld. Hiertoe dient zij dus te steunen op de tactische lessen van het ver- ledene. Ik geloof echter niet te veel te zeggen, wanneer ik beweer, dat de formatie van onze infanterie geene rekening heeft gehouden met de lessen der geschiedenis, ten minste zeker niet met die van den laatsten tijd, daar de formatie van 1882 der veld-en depotba taljons nagenoeg gelijk is aan die van 1877, terwijl men in die jaren toch zeker wel heeft kunnen zien, dat er iets aan de aanvulling der verliezen van de veldbataljons haperde. (1) Laat ons nu eens zien wat er gebeurt, wanneer er wordt uitgerukt. Ge woonlijk is men verplicht colonnes ter sterkte eener compagnie infante rie, waaraan eenige artillerie wordt toegevoegd, uit te zenden. Is dit eene Inlandsche compagnie zoo worden er gewoonlijk Europeanen aan toege voegd om het moreel van den Inlander te verhoogen en eene kern te heb- (1) De veranderingen in 1882 in de formatie gebracht zijn: de Inlandsche compie. van 108 op 106. Inl. fuseliers, het 1ste Depot bataljon van 866 Europ. fuseliers op 365 2e 416 415 „3e 199 „200 en 4e 166 165.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 375