368 - het gedetacheerde gedeelte een peloton der depotcompagnie onder com mando van den oudsten luitenant, moeten worden toegevoegd. De commandant van dat gedetacheerde gedeelte zou dan geheel over dat peloton beschikken, zoodat hij, evenals reeds vroeger voor de bataljons-commandanten gezegd is, zijn detachement voltallig zou kunnen houden. Ging een bataljon te velde zoo zou de depotcompagnie achterblij ven en hieraan de inlandsche pupillen, vrouwen, kinderen en goede ren der veldcompagnieën worden overgegeven, waardoor het formeeren van eene depotcompagnie van één officier met een paar man kader en minderen, zooals thans, ingevolge Aig. Order 74 van 1878, bij het te velde trekken van een bataljon plaats heeft, zou komen te vervallen. De commandant der depotcompagnie zou zorg moeten dragen, dat met de eerste gelegenheid de verliezen der veldcompagnieën werden aan gevuld, waartoe de bataljons-commandant geregeld opgaven van de geledene verliezen aan den commandant der depotcompagnie zou zen den, die alsdan weer zoo spoedig mogelijk aanvulling voor zijne compagnie aan den commandant der afdeeling, in welke hij zich be vindt, zou moeten vragen. "Verder zouden de depotcompagnieën dienen om de veldcompagnieën dagelijks bij de exercitiën, parades, enz. zooveel mogelijk aan te vullen. Zij zouden dus nimmer zelf geoefend worden, doch altijd de oefe ningen in de veldcompagnieën meemaken. Hierdoor zouden de veldcom pagnieën bij de exercitiën voldoende sterk worden om behoorlijk geoe fend te worden, hetgeen tegenwoordig veel te wenschen overlaat. Bo vendien zou men dan in de gelegenheid zijn het kader bijna altijd zijne eigene afdeeling te laten oefenen, waardoor men in staat gesteld zou worden, dat verantwoordelijk te stellen voor de geoefendheid van hunne afdeelingen, hetgeen men nu billijkerwijze niet kan doen. Om aan deze eischen te kunnen voldoen zouden de depotcompagnieën nagenoeg dezelfde sterkte moeten hebben als de veldcompagnieën. Voor de beide Amboineesche bataljons zou men dus de volgende formatie kunnen hebben Ieder bataljon een staf als bij de bestaande formatie, verder 4 veldcompagnieën, ééne Europeesche en drie Amboineesche, en ééne de-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 381