376 b. Daarvan zijn 3 majoors bestemd voor de garnizoensbataljons, hetgeen werkelijk geene luxe zal zijn, als men nagaat, dat bij het garnizoensbataljon van Atjeh en Onderh., 2000 minderen) slechts één luitenant-kolonel en één majoor en bij dat der Zuid- en Ooster af- deeling van Borneo, 1030 minderen), slechts één majoor isver der één majoor als directeur van een infanterie schietschool, waar aan eenige lste luitenants, een paar man kader en eenige manschappen zou moeten worden toegevoegd. Hiermee zou in eene dringende behoefte worden voorzien. Om dit aan te toonen, behoeft men de verslagen der normaal schietschool in Nederland maar eens te ver gelijken met wat onder „inspectie der draagbare wapenen" voorkomt in de beknopte overzichten der proeven en oefeningen bij het wapen der artillerie van het Ned. Oost-Indisch leger. c. Onder de Inlandsche fuseliers zijn de infanteristen lstc kl. begrepen. Wanneer men nu tijdelijk voor de 42 ontbrekende adj. oud. off. dd. off., 26 luitenants en 16 adj. ond. off, „56 Europ. sergeanten-majoor, 8 staffouriers, 37 Europ. sergten en 11 Europ. fouriers, „8 Amb. sergten.-maj., 7 Eur. sergeanten en 1 Amb. fourier „16 Amb. sergeanten, 16 Europ. sergeanten, 47 Inl. sergeanten, 47 Europ. korporaals, 26 Amb. korporaals, 26 Europ. korporaals 22 Inl. tamboers, 22 Europ. tamboers, 2 Amb. hoornblazers, 1 Amb. tamboer en 1 Europ. hoornblazer en „77 Inl. hoornblazers, 77 Europ. hoornblazers bezigt dan zouden er nog 3 majoors, 12 kapiteins, 54 luitenants, 8 korporaals tamboer, 12 staf hoornblazers, 16 Mrs. werklieden, 30 Europ. sergeanten, 40 Europ. korporaals, 38 Inl. korporaals, 5 Europ. tamboers en 53 Europ. hoornblazers beschikbaar zijn, terwijl er 282 Europ., 193 Amb. en 1S9 Inl. fuseliers zouden ontbreken. Daar nu de sterkte van de veldbataljons, depotcompagnieën en garni-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 389