INDISCHE LEGERBELANGEN.
Een woord tot T. B. met betrekicing tot zijne Opmerkingen bij de
aankondiging van: Eenige wenken op Indisch-Militair
Gebied door den oud-lioofdofficier Brutus.
Wij beginnen T. B. dank te zeggen voor zijne welwillende beoor
deeling. Dat moedigt aan. Doodgezwegen te worden is wel het
hatelijkste vonnis dat dengene treffen kan, die met goede bedoe
lingen en naar beste vermogen nut wil stichten.
Gelijk het Militair Bla#! reeds gedaan heeft, kort na het verschijnen
van het vlugschrift, hiert&ven genoemd, (No. 19 van 1883) zoo maakt
ook T. B. onze volksvertegenwoordigers in dezen beschaamd. Im
mers, Brutus zorgde dat een kamerlid uit ieder kiesdistrict (misschien
op eene enkele vergissing na, tengevolge der plaats gehad hebbende
verkiezingen) en ieder lid van de Eerste kamer der Staten Generaal
een exemplaar bekwam, tijdig genoeg om het vóór het begin der
kamerdebatten, te hebben kunnen lezen, den inhoud te overwegen
en, zoo noodig zelfs, eenen deskundige te raadplegen.
Bij de behandeling der begrooting is helaas gebleken dat niemand
hunner (2e kamer leden), van de elf „belangrijke zaken" een woord
repte. Of er in de afdeelingen nota van genomen werd, is mede niet
bekend. Denkelijk had men het te druk met het stellen en verde
digen van bezuinigings amendementen, met het doen vallen van den
Minister, omdat men den Gouverneur-Generaal wilde treffenenz.
Maar geen nood. De heeren van het Binnenhof kunnen wél de taak
beneden zich achten, om die waarheden te overdenken en ze in 't
belang van Yolk en Staat nuttig te gebruiken, maar die waarheden
negeeren kunnen zij evenmin als hunne schouders ontheffen van den
knellenden last der verantwoordelijkheid voor weten en niet doen