394
die het officierskorps op sterkte moeten houden, hoofdzakelijk be
staan uit de periodiek jaarlijks aankomende akademie- en cursus
officieren, zoo constateert zich daaruit op afdoende wijze de be
hoefte aan reserve officierentenzij men voort wil gaan de vacatures
niet aan te vullen voordat de periodieke contingenten beschikbaar
komen. Dat wachten is pernicieus voor den goeden gang van den dienst.
Indien de kadernood zich bij het Indisch leger niet zoo erg laat gevoe
len, dan moet ook hierin, binnen betrekkelijk korten tijd al verbazend
veel verbetering zijn gekomen. "Wij meenen meermalen gehoord te
hebben dat, vooral tijdens den Atjeh oorlog, het voltallig houden
der kaders hoogst bezwaarlijk was en dat zij eigenlijk nooit voltallig
waren. De kaderscholen bij de artillerie werden met alle beschik
bare middelen bevolkt; zij leverden ook veel af en toch hoorde men
van compagnieën of batterijen waarbij niet meer dan x/3 der onder
officieren en korporaals, die er organiek behoorden te zijn, present
waren en soms was dat 1 /3 nog onvaliede. Dezelfde klachten en in
nog sterkere mate vernam men van de infanterie, die geene kader-
scholen bezat. Bovendien heeft de ervaring geleerd, hoe snel een
ruim compleet in een zorgwekkend incompleet verkeeren kan. "Wan
neer de aanvulling niet steunt op eene solide basis, dan heeft een
tijdelijk compleet weinig waarde. Dat het Nederlandsche leger den
kadernood ook minder zou gevoelen, hebben wij hier te lande nooit
zoo bepaald vernomen. Zoolang het incompleet aan korporaals nog
bij honderden wordt geteld, terwijl het korps onderofficieren ook
verre van voltallig is, mag men den toestand, daarom alleen reeds,
niet bevredigend noemen.
Maar er is meer.
Wij zeggen het schoorvoetend, toch moet het gezegd worden, de
korporaals waarmede de vroegere verontrustende tekorten worden
aangevuld, waren en zijn er ook naar. Wie de kinderen, die met
den kemelsgaren chevron, als korporaal-titulair, van het Instructie
bataljon bij de korpsen komen, en bloc inspecteert, zal spoedig be
merken dat de diensten die men van hen kan verwachten d. i. hun
gehalte, in omgekeerde reden staat tot hun aantal. De kunstmatige
aflevering verschaft wel individuen, maar of die individuen ook voor
hun taak opgewassen zijn, is eene geheel andere vraag. Zij dragen