395
ja, volle streepen, maar of zij den moeielijken dienst van korporaal
mannelijk en flink tegenover den volontair (routine) en den milicien
weten te vervullen, dit is meenen wij aan gewichtigen twijfel onder
hevig. Wij hechten vóór alles aan het gehalte en als dat onvoldoende
is, dan geven wij ook weinig om het aantal. Nu de overgang bij
het N. I. Leger weder vergund is men lette wel dat daarvoor een
minimum van leeftijd als voorwaarde gesteld wordt zal dat leger
nog vele goede, zoo intellectueel als lichamelijk, beter dan het gros
ontwikkelde gegradueerden tot zich trekken, maar naar die zelfde
reden zal het leger hier te lande ook die beteren moeten missen en
zich met de minder goeden moeten behelpen. Huldigt men daarbij
de stelling, dat een paar strepen eenen volbloed gegradueerde verte
genwoordigt, danja, dan is de kadernood niet zoo zorgwekkend.
Wij merken terloops op, dat het vergunnen van overgang bij het
Ind. leger voor het Neder!andsche kader, juist geen bewijs is dat de
kadernood in Indië is overwonnen. Genoeg evenwel.
Wij hopen dat de kaderscholen het Ind. leger van bruikbaar ka
der mogen kunnen voorzien en dat zulks blijvend mag zijn, maar
wij gevoelen ons geroepen, nog eens den raad te geven, dien de
ervaring ijkt: men verslappe nooit in de kadervorming; men late
zich nooit door een tijdelijk compleet of overcompleet verlokken om
der kadervorming minder aandacht te wijden of er minder krachten
aan te besteden; maar men houde steeds voor oogen, dat het min
der kwaad kan, 100 korporaals overcompleet te bezoldigen, dan dat
men er 10 in de formatie te kort telt. Wat nopens de weelderige
organisatie vau het koloniaal werfdepot in het midden wordt ge
bracht, is volkomen juist, maar hier tornt men aan eene organisatie,
welke met die van het Nederlandsche leger zoo nauw samenhangt,
dat het: „ne touchez pas a la reine" geboden is. Moest de Neder
landsche begrooting die lasten dragen en in andere opzichten zich
broodsgebrek aan nuttige zaken openbaren, dan was het depot reeds
voor lang tot een onvoldoend minimum herleid.
Laat ons daarin maar berusten.
De benoeming van opperofficieren.
T. B. zegt dat de argumenten van Brutus volkomen juist zijn,
maar hij wenschte dat deze tevens de middelen aan de hand had