402 het voort. Men kan hierop met een onzer letterkuudigenhet lieu commun toepassen: ,,'t is niet aangenaam om gebeuld te worden, maar 't is nog onaangenamer om te moeten beulen." Wij voegen er bij: en er valt wat te beulen Het aantal van hen die beulen en gebeuld worden, is nagenoeg even groot; alleen de rollen verwisselen wel eens. Omtrent de Militaire school te Meester Cornelis erkennen we ver keerd te zijn ingelicht. Peccavi dus. Jammer dat velendie uit Indië herwaarts komen, zoo onnauwkeurig zijn in hunne mededee- lingen en niet liever zwijgen wanneer zij 't niet goed weten te zeggen. Onderwerpen van dien aard, die de belangstelling van velen gaande maken, moeten juist en zorgvuldig worden besproken. Het bekende: „a beau mentir qui vient de loin"is hier niet debetmaar wel het terugdeinzen voor het eenvoudige„ik weet het niet goed." Zoo zijn wij op het dwaalspoor gebracht. Toch vreezen wij dat deze inrichting gevaar loopt te zullen ontaarden in 't gene wij meenden dat zij reeds was indien niet met alle mogelijke inspanning daartegen wordt gewaakt. Wij zullen ons evenwel niet verdiepen in de beweegredenen die ons tot deze waarschuwing leiden. A bon entendeur salutWij zullen de regeling ook niet verder in beoordeeling nemen, want wij hebben nog veel te bespreken waartoe ons de critiek der „Wenken" de stof levert. Het opheffen der Artillerie school is o. i. eene kapitale fout en zoo die fout zich zelve niet fctraft, dan is voorzeker de heilige Barbara niet alleen in naam de schutspatroon van de Artillerie. T. B. zegt dat sedert de reorganisatie der Koninklijke Militaire Akademie in 1879, de Artillerie school overbodig is. Wij meenden en meenen nog dat die reorganisatie eene voorloopige wasdie ten vorigeu jare weder verlengd is, maar toch altijd eene voorloopige blijft. Wat eigenlijk die Akademie bij definitieve organisatie worden zal, weet zoo ongeveer niemand. Herziening van het middelbaar onder wijs en daarmede gepaard van het militaire, hoe lang kan dat nog uitblijven? Juist met het oog op dien onzekeren toestand had men in Indië niet moeten, niet mogen afbreken wat men zoo spoedig niet weder zal opbouwenzoo 't eens noodig werd. Waarom vooruit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 415