404 raden stappen door anderen moeten worden gedragen. Het denk beeld van een Instructie korps, zie folio 104'voor de vorming van kader, heeft veel weg van dat, hetwelk moet hebben voorgezeten bij de oprichting van het Instructie korps te Kampen. Wij zijn met dat korps niet zoo bijster ingenomen en nog zoo veel minder, nu men de dwaasheid heeft gehad daaraan een cursus te verbinden voor de opleiding tot officier. Wij blijven met T. B. de vereeniging van kaderscholen met cursussen, reeds in de We n k e n" afgekeurd, voor zeer verkeerd houden. Met het oog op de verspreid heid van het Nederlandsch-Indische leger gelooven wij, dat de kader- scholen, zoo als zij nu over het territoir verdeeld zijn, meer nut zullen stichten, dan wanneer zij geconcentreerd worden zooals T. B. dat wenscht. In ieder geval kan men de nu bestaande regeling aan de ervaring toetsen. Experientia docet. KleedingUitrustingAdministratie folio 104, ziedaar la pièce de resistance. Brutus heeft zich op eene onverantwoordelijke wijze ver grepen aan den algemeen verongelijkten diensttak „Intendance."! Reeds de eerste alinea is a charge. Waaruit blijkt evenwel, dat Brutus het voetspoor volgt van velen, door namelijk een onbillijk, onverdiend oordeel over de intendance uit te spreken. T. B. houde ons ten goede, dat wij er de man niet naar zijn, om de but en blanc andermans voorbeeld te volgen. Wij zijn Goddank zelfstandig genoeg, om zelf onzen weg te kiezen en te eerlijk, om iets te zeggen wat wij niet bewijzen. Dit in de eerste plaats. Maar raadplegen we „de Wenken" bij het weerleggen van T. B. Wij begonnen met de kleeding van den soldaat en dat wordt beaamd. Daarin zijn we dus reeds ontvankelijk. Onze eerste zonde tegen de intendance in ons vlugschrift is onze afkeuring, dat de eerste stem bij de tenue bepaling, het vaststellen van modellen, stoffage, kleur, enz. aan den Chef der militaire ad ministratie gegeven wordt. Wij blijven dit beweren volhouden. Zoo lang wij in de gelegenheid waren om den gang van zaken ten de ze gade te slaan is het ons gebleken, dat de eerste opdracht ter zake aan den Hoofd-Intendant werd gegeven. Nu zegt T. B. wel dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 417