407 eens te verrichten had. Dat de marsehvaardigheid met die uitrustiug niet in strijd mag komen is een ietwat gezonder argument, maar dat belet toch niet, dat hij het in de vredesgarnizoenen goed kan hebben en het overige, zoo hij te velde gaat, zou kunnen inleveren, om tegen taxatie de waarde te ontvangen. Verderfelijker beginsel dan de indemniteit in geld, in stede van kleeding in natura, is ons overigens niet bekend en om dat als een gewichtig bewijs tegen ons beweren dat de uitrusting zeer beschei den is aantevoeren, gaat o.i. niet aan. "Wie, die den soldaat kent, weet niet dat hij liever een weinig geld in den zak heeft dan regelmatig een schoon hemd op zijn lichaam? Getuigen de vele goedverkoopers. Neen, op hen moeten de tarie ven niet gebaseerd zijn, maar evenmin op eene schadelijke econo mie of op eene stijving van het spaarfonds. Nemen wij dan in aan merking dat de indemniteit de halve tariefswaarde vertegenwoordigt, dan is die hooggeroemde uitkeering van geld eigenlijk eene condem- nable speculatie van het Gouvernement en een onwaardige wijze (lokvink), om den man de hem competeerende kleeding voor de hal ve waarde af te koopen. Dat dan van de spaargelden rente wordt betaald, is zoo ongeveer een spiering uitgeworpen om een kabeljauw te vangen. Bestond de bepaling dat die indemniteit in het spaar fonds moet gestort worden, dan had de regeling nog eenig raison d'être, maar hoezeer wij de goede strekking van dat fonds niet wil len te na komen en de bedoeling bij acclamatie toejuichen, zoo weet toch ieder oud-soldaat hoe het eindelijk en ten laatste met de meeste saldo's der bespaarde gelden afloopt. Het enkele feit, dat nu wordt aangehaald nopens het schoeisel, toont alleen aan dat 87°/0 die schoe nen noodig hadden, en dat er maar 12°/0 waren die meer dan genoeg hadden. Is daaruit nu bewezen dat de 87°/0 genoeg hadden? Wij zien het er niet uit, Hadden die 87°/0 indemniteit gevraagd, dan zou de redeneering beter klemmen. Zooals zij ons hier wordt voor gelegd, om te bewijzen dat de tarieven, wat liet schoeisel aanbelangt, voldoende zijn, vatten wij haar niet. Ook merken wij op dat schoenen nu eigenlijk niet als ondergoed (zie Wenken bladz. 21) te boek staan, al behooren zij ook tot het klein equipement. Wij noemden ondergoed, bedoelende daarmede 1884, Dl. II. 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 420