409 kon weten) moeten wij den oogst van 1872 tot en met 1883, zegge van 11 jaren, zeer schraal noemen, wanneer hij niet meer heeft bedragen dan de instruetiën, regelen en herdrukken door T. B. op bladz. 110 en 111 vermeld, ook al behooren daar nog bij genoemd te worden de modellen en tarieven. Dat geeft één herdruk of instructie per jaar. Voorzeker geen illustre resultaat voor eene com missie, die assidu dezelfde taak onderhanden had. Zou er ééne in dustrie-zaak ter wereld gevonden worden, die voor zulk een langzamen arbeid zoo vele jaren zulk duur, kostbaar personeel zou kunnen of willen te werk stellen. Wij gelooven 't niet. Wij meenen ook nog te mogen vragen, wat de commissie van 1867 tot 1872, dat is in nog eens vijf jaren, geleverd heeft? De Minister heeft in 1881 dan ook zelf begrependat er een woordje over diende gezegd te wordenmaar gelukkig (voor de zaak eigenlijk ongelukkig) slaat Z. E. den spijker juist op den kop, en toont hij aan dat werkelijk de resultaten beter hadden kunnen zijn, indien niet veel werk was geleverd, waartoe de bewerkers niet ge roepen waren. De arbeid vorderde langzaam, erkent de Minister, en wij die dit niet eens wisten (n. 1. niet wisten dat de Mi nister den langzamen arbeid heeft trachten te vergoelijken) wij be weerden hetzelfde! De commissie is dus niet aan haar werk kunnen blijven, anders zou zij wel eerder klaar zijn gekomen. Zij heeft niet gelanterfant, maar staaft ons sustenu, dat het werk niet is afgele verd e„ nu wij weten dat zij werkte wat zij niet moest nu is het beweren volkomen gewettigdde arbeid beantwoordt niet aan de billijke verwachting. Vreemd, inderdaad, dat zij aan haren werk kring werd onttrokken. En wat deed dan de zoo talrijk bezette V' Afdeeling van het Departement van Oorlog, tevens Hoofdbureau van de Militaire Administratie? Wij herinneren ons, dat inlichtingen van eenige bet.eekenis die het nieuwe administratie-reglement (we mogen wel zeggen het oude, dat nooit nieuw was, en dat is bij de admi nistratie bijna altijd het geval) betroffen, bij den president der commissie moesten worden gevraagd entoen die president op Gadok, 30 paal zuidwaarts van het Hoofdkwartier, om gezondheidsredenen zetelde (en liefst voor onbepaalden tijd), ging het werk er niet vlug ger om.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 422