410
Onder de op bladz. 110 en 111 genoemde instructiën enz. bevinden
er zich, die o. i. niet door de commissie hadden moeten bewerkt
zijn, maar op het Hoofdbureau van de Intendance te huis behoor
den. Was het de taak der commissie, om die en dergelijke voorschrif
ten te makendan had men haar daarmede wel tot in het oneindi
ge kunnen bezighouden en dan ware het vooruitzicht op eene vol
tooiing van haren eigenlijken arbeid zoo goed als nul geworden.
Denkelijk heeft de Minister dien arbeid, vreemd aan haren werk
kring, ook bedoeld, toen hij zich hierop verantwoordde. Hij had
er naar ons gevoelen gerust bij kunnen voegendat de commissie te
veel hooi op de vork nam. Het administratie-reglement, waaraan
zoo groote behoefte bestond (bestaat), was op zich zelf zonder al
die voorschriften zeer goed denkbaar, indien de commissie zich tot
de samenstelling van administratieve bepalingen, tarieven en modellen
had beperkt, en het hoofdbureau gelijktijdig de instructiën en ver
dere voorschriften, die eene beknopte aanduiding gaven van de wijze
waarop het reglement moest worden toegepasthad ontworpen zooals
't behoorde. Vergissen wij ons niet, dan is er o. a. over de regelen
voor het beheer van het materieel veel te doen geweest; de com
missie wilde dat beheer niet alleen, maar ook de instructiën voor de
magazijnmeesters, enz. bewerken. Dat zij daartoe zeer langzaam
kwam, spreekt van zelf. De artillerie, aan welke met de inten
dance het leeuwenaandeel van materieel beheer ten deel valt, en die
in het bezit was van goede, zij het ook wat omslachtige voorschriften
vroeg waarom zij hare eigene zaken niet kon blijven afhandelen en
wachten moest op het gereed komen van het werk der commissie?
Brutus zegt nog dat het werk niet veel gevorderd is en men nog niet
tot een goed resultaat is gekomen. T. B. heeft het tegendeel niet bewe
zen, maar integendeel een handje geholpen, om het beweren te staven.
Wij gunnen de commissie allen tijdmaar wanneer men haar van
1867 tot 1883, zegge 16 jaren, tijd gaf, dan'is het dunkt ons meer
dan tijd dat zij, die het reglement moeten gebruiken, ook eindelijk in
het bezit van een goed en volledig geheel geraken en dat de Staat
waar voor zijn geld krijge.
Sloot T. B. met een, naar zijne meening toepasselijk staaltje no
pens het equipementwij zullen dit onderdeel eindigen met iets