418
eene ontzettende uitwerking en eene geheele omwenteling' in de oorlog
voering voorstelt.
Aanvankelijk vreezend dat bij de in dezen zomer in het N. halfrond
geheerscht hebbende hitte, het vruchtbare brein van een Amerikaanseh
journalist, tot het kookpunt gebracht, deze artilleristische fantasie had
uitgebroeid, meenden wij haar in de rubriek der in dat jaargetijde ook
dikwijls opduikende zeeslangen enz. te moeten rangschikken. Nadere
berichten bleken echter de waarheid van het nieuws te bevestigen en ook
in de militaire tijdschriften werden weldra enkele gegevens omtrent liet dy-
namietkanon aangetroffen. De daarbij opgegeven afmetingen weken ech
ter van die der tegenwoordig in gebruik zijnde vuurmonden op zoo vreemd
soortige wijze af, dat het denkbeeld eener mystificatie ons toch niet geheel
wilde verlaten.
In het pas verschenen Juli-nommer echter van het Schweizerische
Zeit schrift für Artillerie und Genie vinden wij niet alleen
eene duidelijke beschrijving, maar ook eene afbeelding van het bewuste
kanon, die op onze plaat hier achter is overgenomen.
Omtrent het kanon, dat toch bij den eersten aanblik wel iets van eene
zeeslang heeft, vermeldt het Schweiz. Zeitschr. het volgende:
„De buitengewone vernielingskracht van nitroglycerine en dynamiet, deed
zeer spoedig na de uitvinding den wensch ontstaan deze stoffen voor ar
tilleristische doeleinden aan te wenden. Alle proeven in deze richting
mislukten echter tengevolge van de verbrijzelende werking van het dyna
miet, totdat het eindelijk aan eenige Amerikanen, onder leiding van den
heer II. D. Windsor te New-York, gelukt is een kanon te construeeren,
waaruit het mogelijk is een met dynamiet geladen projectiel te schieten.
Het gebruik van de gewone voortdrijvende kracht, het buskruitgas, is
hierbij uitgesloten, daar alle proeven daarmede geleid hebben tot het sprin
gen der projectielen in het kanon, meestal tegelijk met het kanon zelf.
„De plaat stelt voor het 10cm kanon dat thans op de Delamater-ijzer
werken in New-York geconstrueerd wordt, en waaraan de nieuwste ver
beteringen zijn aangebracht. Het bestaat uit eene 12 M. lange, 6 cM.
dikke buis, bevestigd op een lichten stalen draagbalk. De draagbalk is
voorzien van tappen, waarmede hij in eene vork rust, die in een gietijzeren
voetstuk kan draaien, zoodat het kanon in alle richtingen kan bewogen
worden. Tot ondersteuning dier beweging zijn aan elke zijde van den
draagbalk steuuijzers aangebracht, wier lengte door draaiwieltjes kan
geregeld worden.
„Door het midden van het voetstuk en van de vork wordt door eene buis