82
Vr. „Was het de bedoeling de vermoeide manschappen op te vro
lijken door hen op het schoone spektakel eener wachtparade te
„vergasten
Antw. Neen. Dat voorschrift is noodzakelijk om de tactische
onderdeden van de verschillende korpsen op de eenvoudigste wijze
en zonder verdere vermoeienis te kunnen indeelen voor het betrek
ken van de veldwachten.
Vr. „Verdient het na een Jndischen oorlogsmarsch aanbeveling
„den veiligheidsdienst gedurende den geheelen nacht aan dezelfde
„zwaar vermoeide manschappen toe te vertrouwen?"
Antw. Neen. Wanneer voorschriften gegeven worden omtrent
„beveiliging van bivakken", dan moet niet alléén gelet worden op
die bivakken, welke na een vermoeienden oorlogsmarsch worden
betrokken, maar evenzeer op die, welke reeds gedurende eenige
dagen betrokken zijn. Wat voor de eersten niet is aan te bevelen,
kan bij de laatsten zeer goed worden toegepast. Overigens wordt
verwezen naar 131, handelende over de gesloten bivaks en del2e
alinea van 140, waaruit blijkt dat bij kleine afdeelingen, die een
gesloten bivak hebben betrokken, de aflossing zóó kan worden
geregeld, dat telkens of 1 gedeelte waakzaam is.
De tijd van aflossing van die gedeelten blijft overgelaten aan den
Commandeerenden officier. Van 't aanhouden van wachtroosters, enz.
is daarbij natuurlijk geen sprake.
141. De politiewacht, waarvan in deze sprake is, acht
C.S1'. vrij wel overbodig, en wil daarvoor in de plaats stellen, dat
alle wachten tevens met den politiedienst belast worden.
O. i. zou dat minder goed wezen, omdat de veldwachten reeds
genoeg te doen hebben voor de bewaking naar buiten. De bewa
king van gijzelaars en krijgsgevangenen, die in Indië met de onvol
doende middelen voor eene verzekerde bewaring in een bivakzeer
veel zorg vereischt, zou de taak van de commandanten te veel
bezwaren, terwijl het ook niet geraden voorkomt de genoemde per
sonen die er steeds op uit zullen wezen om te ontvluchtenbij de
veldwachten te doen verblijven.