- 4B1
Beschrijvende meetkunde.
Analytische Meetkunde.
lijn, welke A en B vereenigt. Als men nu weet, dat AC 272 Mr. en AD - 317
Mr., terwijl CAD 134° lü' is, maar van den tweeden toren geene afstanden zijn
kunnen worden bepaald, en daarom alleen ABC 34" 20 en ABD 42 30
gemeten zijn, vraagt men naar den afstand der beide torens van elkaar. (1 uur).
4. Een landmeter heeft een driehoekig stuk land gemeten. Bij het carteeren zijner
opname, ontdekt hij, dat de door hem verzamelde gegevens betreffende de lengte dei-
zijden van dien driehoek in 't ongereede zijn geraakt.
Hij herinnert zich evenwel nog, dat de som der hem onbekende zijden een rond
getal, en wel 4000 Mr. bedraagt; terwijl zijne nog beschikbare aanteekeningen uit
wijzen, dat do 3 hoeken van den driehoek respectievelijk 55° 43' 32 64° 31 47 en
59° 44' 41" groot zijn.
Bereken nu uit die gegevens de onbekende zijden van den driehoek. (4 uui).
5. Van een driehoekig stuk land ABC (fig. 3) zijn gemeten de zijden AB eu BO
resp. 735, 53 en 698, 24 M. zoomede de lijn BD welke uit B naar AC loopende
l ABC midden door deelt 588,37.
Gevraagd naar de onbekende zijde en hoeken van dezen driehoek. (4 uur).
1. Teeken een horizontale batterij voor 2 veldstukken met 3 ingravingen voor do
bedieningsmanschappen en daarin nissen voor de munitie, en met verlengde vleugels
aan de einden.
Het profiel der borstwering is aangegeven op figuur 4. Bij de geseliutstanden zijn
daarin insnijdingen gemaakt van 0.5 Mr. diepte voor schietgaten.
Do ingravingen voor de manschappen zijn 1 Mr. diep en breedvan daaruit voercu
1 Mr. breede oprillen naar de geschutstanden. (Schaal 1200, platte grond, standge
zicht en doorsneden over een ingraving met nis). (1 uur).
N.B. Bij deze vraag eu alle volgende moeten de constructielijnen gestippeld, bij
alle taluds de hellingen en bij alle lijnen de cótes aangegeven worden. Ieder aspirant
krijgt een schets der te bezigen profielen.
2. Een flêche met een hoek aan den saillant van 60° (fig. 5) wordt gesneden door
een vlak, dat met het grondvlak een hoek van 60' maakt en waarvan de snijlijn met
het grondvlak de facen snijdt onder 60°. Teeken de projectie van de doorsnede over
borstwering en gracht op het grondvlak. (Schaal 1200). uur).
3. In de keelborstwering van een verschansing (tig. 6) wordt een doorgang gelaten
breed 3 Mr. De zijwanden der taluds worden opgezet onder 4, terwijl de gracht door
een dam breed 3 Mr. onder taluds van f wordt afgebroken. (Schaal 1200, platte
grond, standgezicht over de lengte en over den doorgang). (4 uur).
4. Teeken achter een borstwering voor infanterie (lig. 7) een barbet breed 5.5 Mr.
diep 6 Mr. De binnengracht is om de barbet heen gebogen, en daar 0.5 Mr. uitge
diept om den noodigen grond voor het barbet tc verkrijgen en tevens tot gedekte
standplaats voor geschut te dienen. (Schaal 1: 200, platte grond, standgezicht en door
snede over gedekte standplaats). (1 uur).
5. Teeken een barbet met oprit voor één stuk in den saillant eener borstwering
voor infanterie (tig. 8). De binnengracht is op geen enkel punt breeder dan 1.80 Mr.
(Platte grond, standgezicht en doorsnede over saillant, schaal 1200.) (4 uur).
1. Geef van den loop der treinon ingevolge het hierbijgevoegd staatje door middel
eener enkele figuur een graphisch overzicht. (4 uur).