440
bij Pangah,. eene ouderhoorigheid van het rijk Tenom, op den 10en
November 1888, het gevangennemen 'van de equipage- van dien
bodem door den vorst van dat rijk, en zijne overdreven eischen voor
de uitlevering der schipbreukelingen, verplichtten den militairen
commandant van Atjeh en Onderhoorigheden in het bijzonder zijne
aandacht te vestigen op dat kuststaatje en maatregelen te nemen tot
hot verkrijgen van meerdere gegevens omtrent het landschap Tenom
dan waarover men toen ter tijde kon beschikken, een en ander natuurlijk,
met het oog op de mogelijkheid, dat eene expeditie daarheen zou
moeten worden ondernomen.
Dat zulks inderdaad noodig was, blijkt voldoende uit eene be
schouwing van het kaartje, voorkomende in fig. 1, en overgenomen
van de kaart van Noord-Sumatra (schaal 1 500000); geen andere
kaait was toen voorhanden alleen kon door den assistent-resident
tei westkust van Atjeh Iv. P. H. Van Langen, nog worden mede
gedeeld dat de radja van Tenom, Toekoe Imam Moeda, te Simpang
Olim woonde, een plaatsje ongeveer een uur varens (stroomafwaarts) van
de kust verwijderddat dicht bij de monding van de rivier van
Tenom, die met twee armen in zee uitwatert, zich de Gedei bevond,
die men uit zee kon zien liggen en waaromheen het terrein was
opengekapt; dat van daar een voetpad langs de kampong Padang-
Iviing naar Simpang Olim voerde, welk pad bij Padang-Kring over een
zijriviertje van de rivier van Tenom leidde en dat boven Simpang
Olim, tot waar de rivier voor groote prauwen bevaarbaar is, men
aan beide zijden der rivier pepertuinen vond, doch overigens de streek
met bosch was bedekt.
Ter verduidelijking van deze beschrijving stelde de assistent-resident
met eenige trekken een kaartje samen, zooals dat door fig. 2
is weergegeven.
Betreffende de gelegenheid tot landen op de kust van Tenom, gaf
de gezagvoerder van den gouvernements-stoomer de Arend de volgende
inlichtingen.
In de maand Mei beginnen de westewinden op de Atjehsche kust
te heerschen en van dat oogenblik is het binnenloopen van de rivier
van Tenom of het landen op de kust zeer moeilijk. Als regel kan
dan gelden, dat de gemeenschap tusschen de reede en de kust ver-