444
Tenom, gelijk die uit de fokkenra was waargenomen, wijzigde hij
zijne voorstelling, zooals fig. 6. aangeeft. (1) Tot aanvulling van zijn
schets gaf Potjoet Mohamad voorts de volgende toelichtingen: De
rivier van Tenom is 150 a 200 M. breed, en behoudt eene groote
breedte tot dicht bij Simpang Olimhier schatte liij de breedte op
100 M. Yan de Giedei gaat een arm van de rivier van Tenom,
de Soengei Oen, in noordwestelijke richting af, loopt ongeveer even
wijdig aan het strand en heeft niet ver van Pangah, 8000 M.
ten noordwesten van de rivier van Tenom, hare monding, die in ge
wone tijden verzand is doch zich na langdurige regens b. v. 15 dagen,
met een bandjir opent. De Soengei Oen zou 60 a SO M. breed en
drie vaam diep zijn.
De Tenom-rivier was volgens Potjoet Mohamad zeer diep, het
gouv.-stoomschip de Arend zou er naar zijne meening wel binnen kun
nen varen, de rivier was verder tot Simpang Olim voor groote prau
wen bevaarbaar. Wegens den sterken stroom gaat men echter zelden
per prauw stroomopwaarts, doch verkiest den weg overland.
Na met eene prauw van de reede de Tenomrivier te zijn binnen
gevaren, komt men het eerst aan de Gedei, van daar voert een pad,
0,5 M. breed en zeer modderig, langs de Soengei Oen naar de op
10 minuten afstand van de Gedei gelegen kampong Aloer Ambang;
alvorens deze kampong te bereiken, moet men een kreek van denzelf
den naam, ongeveer 45 M. breed en 1 voet diep, overgaan. Deze kreek
is zoo modderig, dat wanneer men haar zonder brug passeert men er
tot aan de armen inzakt. Potjoet Mohamad was deze kreek over
gegaan langs een loopbrugje, bestaande uit twee naast elkander gele
gen bamboezen, die op jukken van hetzelfde materiaal steunden.
Van Aloer Ambang, waar de Soengei Oen verlaten wordt, slingert
het pad langs de naar de zijde van de Gedei gelegen rijstvelden naar
Padang Kring, dat op een half uur afstand van de Gedei gelegen
zoude zijn, en van daar langs den rechteroever der Tenom-rivier, naar
de weder een half uur verder gelegen kampong Siupang Olim.
Op de vraag waarom men van de Gedei naar Simpang Olim niet
geheel den rechter oever van de Tenom-rivier volgde, antwoordde
(1) Over 't algemeen is de Maleier beter in staat tot het geven van eene beschrij
ving van eenig door hem doorloopen terrein dan de Javaan,