46ö Aannemende echter, dat de waarheid ook hier in het midden ligt, geloof ik, dat de West-Indische Neger, in ieder geval, zeer wel voor ons leger te benutten is, omdat wij, bij de vele moeielijkhedeu om het leger, buiten het Javaansche element, op sterkte te houden, niet zoo kieskeurig als de West-Indische officier behoeven te zijn, om een in andere opzichten toch te waardeeren militair element, in na volging van den heer Yan Romondt, geheel en al te versmaden. Is de Neger in West-Indië ook al indolent èn traag èn onorde lijk; wat nood! De krijgstucht kan daarin veel verandering ten goede brengen en met iederen aangeworven Neger, voorziet zich in ieder geval het Oost-Indisch leger van een soldaat, op wiens trouw, wat er ook in Indië moge gebeuren, het Gouvernement zich steeds zal kunnen verlaten en voor wien onze vijand zeer beangst is. Met eene compagnie van die Negersoldaten doen wij in den oorlog en bij het bedwingen van eenigen opstand al licht even veel alsof het Europeanen waren. De „blandah hitam" moet dus voor het Indisch leger niet verloren gaanintegendeel. De kapitein De la Parra zegt de navolgende aanmoedigende woor den omtrent de aanwerving van de West-Indische negers: „Ik ken West-Indië en ik ken zijne bevolking. Ik durf voorspel-- „len, dat, wanneer de werving met tact wordt geleid; wanneer de „keuze op iemand valt, die berekend en bestand zal zijn tegen de „planterspartijwanneer die officier bijgestaan zal worden door per sonen, die hij zich zeiven zal weten toe te voegen en hem niet op gedrongen worden door het Koloniale bestuur, dat de werving meer „dan bevredigende resultaten zal opleveren „Er zijn in West-Indië Negers genoeg te krijgenmen kan zelfs „streng zijn bij de keuring „Ik voorspel het welgelukken der West-Indische negerwerving; „ik heb er redenen voor „Ik durf den Westerling voor onze gelederen aanbevelen; of hij „in moed den Afrikaan zal evenaren, durf ik niet voorspellen; hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 479