- 468
Wat voorts den philantropischen kant van liet vraagstuk betrefr, kan
hot Indisch leger met dat woeste Neger-element in den oorlog op de
zelfde wijze te werk gaan als de Franschen met hun Turco's en
Spahi's, de Oostenrijkers met hun Kroaten, de Britten met hun Sepoy's
en Ghoorka's
Als het Yolkenrecht geen verbod stelt op het laten vechten van
een Bashi-Boushouk, behoeft voorzeker ook de veel minder onbe
schaafde Ameriknansche Neger niet als soldaat bij ons te worden geweerd.
Aux grands maux, les grands remèdes!
Nu een jaar of 14 geleden was bij het Departement van Oorlog
te Batavia aau de orde de werving van Japanners en scheen men
hiermede reeds zoo ver gevorderd te zijn, dat de namen genoemd werden
der officieren, die het eerste detachement te Yokohama zouden gaan
afhalen. Toen ongeveer te zelfder tijd de Minister-Resident te Yoko
hama vervangen werd door een collega, die de goede kansen eener
Japansche werving geheel anders beoordeelde en deze van meeuing
was, dat zulk eene werving mogelijkerwijze veel tegenstand a costy
ondervinden zou, werd van de zaak afgezien.
Enkele jaren daarna kwam de werving van Perzen voor het Indisch
leger op het tapijt.
Het gerucht liep toen te Batavia, dat door onzen te Bushir-Bender
gevestigden Consul-Generaal, den heer Keun, die thans nog daar in
die betrekking werkzaam is, het voorstel aan de Indische Regeering
was gedaan, om alleszins voor den krijgsdienst geschikte Perzen voor
het leger te werven, zooveel als men er slechts zou begeeren. Een te
Batavia met der woon gevestigde Armeniaan, die het land der Perzen
dikwijls bereisd had, werd in die dagen door een van het Departement
van Oorlog gedelegeerd officier, omtrent de Perzische werving zelfs
geïnterviewd.
Zijn wij deswege goed ingelicht, dan waren alle informatiën, die
men omtrent de karaktereigenschappen en militaire deugden van den
Pers bekwam, zeer gunstig en wilde de generaal De Neve dan ook
daarmede wel een proef genomen zien. Om voor ons persoon beter
met de mate van aanbeveling eener Perzische werving bekend te