476 nog even waardig schijnt te zijn gekeurd, om zich daar ginds in d'Oost door wilden te laten vermoorden of door beesten in de bosschen te doen verscheuren. In hun oog staat de soldaat van het Nederlandsche leger, (minder de matroos bij de Koninklijke Nederlandsche marine) tot den „kolo niaal", als een burgemeester tot een dagloouer. Lager zakken dan tot „koloniaal"is volgens hen, niet mogelijk, en sedert jaren geheugenis is er nimmer iemand op het derp ge weest, die daaromtrent iets anders wist te vertellen. Yan „werving" in den eigenlijken zin van het woord, ziet men dus in Nederland niets, noch bij de miliciens, noch in de steden, noch op de kleinere plaatsen. Bij al die werkeloosheid naar buiten komt ten slotte nog eene zeer, zeer angstvallige keuring, althans in sommige Nederlandsche garnizoenen, zoodat niet zeldzaam miliciens, ja zelfs plaatsvervangers l), die wel geschikt zijn om bij het Nederlandsche leger te dienen, ter zake van soms zeer tijdelijke ongesteldheden of zeer kleine gebreken, voor den kolonialen dienst worden afgekeurd. Uit onze eigen ervaring kunnen wij daaromtrent mededeelen, dat bij de compagnie, waarbij wij dienst deden, binnen een tijdsverloop van een paar maanden, drie zoodanige afkeuringen plaats vonden; de eene om een nog niet volkomen genezen wondje, de andere ter zake eener huidziekte, de derde uithoofde van verminderde ge zichtsscherpte. Van deze drie afgekeurden was geen hunner zich in het minst bewust, niet volkomen gezond te zijn en was hunne verbazing daarover te grooter, nu hunne lichaamsgebreken of ongesteldheden volgens den officier van gezoudheid met de keuring belast, van zoo geringe beteekenis schenen te zijn, dat zij ter herstelling niet eens in het hospitaal behoefden opgenomen te worden. Terwijl dus een Nederlandsch militair schijnt te mogen voortdienen, zonder dat hem zelfs beduid wordt, genezing zijner (hem te voren soms onbekende, doch sedert aan het licht gekomen) kwalen te moeten (1) Plaatsvervangers worden aan eene zeer strenge, herhaalde geneeskundige keuring onderworpen, vóór zij in militairen dienst treden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 489