38 „posten overal te velde uitstekend voldaan hebben, daar zij bij een „minder moeilijken dienst (eigen aflossing) ook een grooter weer standsvermogen bezitten". Door uitsluitend kozakkenposten uit te zetten zal de véldwacht te zwak zijn of zij zal versterkt moeten worden, om de kozakkenposten behoorlijk te kunnen ondersteunen. De wachtdienst zal dus door het plaatsen van kozakkenposten niet zoo belangrijk verlicht worden. Bovendien wordt door de eigen aflossing der kozakkenposten het te bewaken terrein niet doorloopen, zooals dit bij aflossing der dub belposten geschiedt. De veiligheid wordt er dus niet door verhoogd, terwijl ook de waakzaamheid der kozakkenposten minder kan wor den gecontroleerd. Een en ander doet ons de bewaking door dub belposten verkiezen boven die van kozakkenposten. De kozakken posten zijn trouwens ook in het Voorschrift opgenomen, (zie punt 6 van 218). 4° „Dat in 219 behalve het „woord" vergeten is den man be- „kend te maken hoe hij bij een aanval moet handelen". Als middel tot onderlinge herkenning, hoofdzakelijk des nachts of bij duister en mistig weder, dient het ivoord 168 voorlaatste alinea). Ontvangt de voorpostencommandant het woord niet vroegtijdig ge noeg, dan is hij bevoegd een ivoord uit te geven, mits daarvan aan hooger hand kennis gevende 205 laatste alinea). In verband daarmede werd dan ook in punt 19 van 225.„gedragregels van „de véldwacht en den veldwachtcommandant" aangegeven: „het „ivoord moet vóór het invallen van de duisternis aan de posten en „manschappen van de wacht worden bekend gemaakt." Hieruit blijkt dus dat het bekend maken van het ivoord aan de posten niet kon worden voorgeschreven in 219, aangevende de punten, welke de veldwachtcommandant bij het uitzetten van de posten in het oog zal houden. Ook is in die niet vergeten „den man bekend te maken hoe hij bij een aanval moet handelen". Dit toch behoort tot zijne consignes en daaromtrent is voorgeschreven, dat de veldwachtcommandant aan iederen post in het bijzijn van den korporaal van aflossing kort en zakelijk de noodige consignes geeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 49