503 Tot het al dan niet smakelijk vinden van deze konserve, doet mo gelijk veel af, liet punt van uitgang. De heer W. stelt mogelijk de Carne-Pura naast eene heerlijke, sappige Hollandsche runderschijf; in dat geval zou ook mijne keuze niet moeilijk zijn. Bij het uitspreken van mijn oordeel, verplaatste ik mij daarentegen te Atjeh in de jaren 1874 en 1875 en verbeeldde mij te moeten kiezen tusschen de toen verstrekt wordende gedroogde visch, of het Australisch blikkenvleesch, dan wel de Carne-Pura en aarzelde ik geen oogenblik, aan dit laatste de voorkeur te geven en het zelfs goed te noemen. Daarbij komen mij in herinnering de groote sta pels Australisch blikkenvleesch, die te Kotta-Radja tusschen de ma gazijnen, geheele heuvels vormden, waaraan destijds nagenoeg niemand de lippen wilde zetten, ondanks gebrek aan beter. Het zeer grof- dradig en uitgekookt Australisch vleesch, had een eigenaardigen, zeer licht walging verwekkenden bliksmaak, waardoor het algemeen tegen stond, zoo zelfs, dat de soldaat zijn ration Australisch vleesch weg wierp en zich liever met rijst en eenige toespijs zonder vleesch te vreden stelde. Omtrent datzelfde vleesch werd echter na .afloop der expeditie naar Goenoeng-Tinggie in 1872 gerapporteerd, dat het zoowel ver warmd als koud, of toebereid als hache, aan Europeanen en Inlanders een gerecht verschafte, in alle deelen te verkiezen boven een vleesch- maal, hoofdzakelijk bestaande uit gezouten vleesch. Ook het rapport omtrent het Australisch vleesch na afloop der le expeditie naar Atjeh was zeer gunstig; door alle gebruikers werd het ten zeerste geroemd en werd het algemeen verkozen boven het gewone Holland sche gezouten vleesch. Na afloop der 2e expeditie naar Atjeh werd het echter algemeen verworpen. Alweder een bewijs te meer, dat over den smaak niet valt te twisten. Het is mogelijk, dat het zoo ook zal gaan met het oordeel over den smaak van het vleeschpoeder, want weinige gezegden zijn zoo waar, als dat, voorkomende in n°. 8 van het „journal de la librairie militaire" van 1881, waar wij in een artikel over eene soep volgens het procédé van Grémaülyfils ainê lezen 1884, Dl. II. 32

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 516