528
dat de gemoedelijke ontboezeming, voorkomende aan het slot dezer
beschouwing, de uiting van het vox populi moge zijn geweest. Wij
voor ons hebben veel van kameraadschap gehoord, maar weinigen
hebben wij ooit hooren uiten, dat zij als ongetrouwden met den
bestaanden toestand vrede hebben en nog veel minder zijn wij kameraden
tegengekomen, die bereid zijn offers te brengen aan de huwelijksmanie
hunner collega's.
Hoe hard het ook zij, er moeten offers vallen, wanneer de schaal
van bedeeling, thans van kracht, het fonds dreigt te abimeeren.
En die hardheid voor nieuw intredende deelgerechtigden is, stipt
genomen, niet zoo groot als men meent. Het zou een ieder bekend
zijn en de kans dat zijne weduwe de laagste bedeeling te beurt vallen
lean is hem mede niet verzwegen. Hij staat gelijk met iemand die
eene assurantie sluit en weet, dat zijne premie in eene zekere ver
houding tot zijne contributie staat. In geen geval kan de verze
kerde meer vorderen dan zijn inleg en zoo dit beginsel bij het fonds
niet ten volle kan worden gehandhaafd, toch dient men het gezond
verstand te laten werken en geene bedeeling uit te keeren, die het
fonds per slot van rekening niet kan dragen.
N°. 4 wordt door T. B. beaamd. Wij beamen de optimistische
opvatting nopens het bijspringen der Regeering bij lange na niet.
Hoe zeer zij daartoe o. i. wel verplicht is, vreezen wij dat de ver
wachting in deze, teleurstelling zal baren. Althans, wij zouden
op die basis niet gaarne de struisvogelpolitiek ten opzichte van
het fonds volgen. Eigenlijk is er maar één afdoend middel, name
lijk, dat de Regeering het fonds met baten en lasten naaste en zich verbin-
de tot de uitbetaling van de pensioenen, een maatregel, die terecht ook
met betrekking op het verhoogd pensioenfonds genomen werd in 1859.
T. B. schijnt in de meening te verkeeren dat Brutus over tal van
gegevens beschikt; of hij dit in ernst meent, dan wel of hieronder
wat ironie schuilt, laten wij op zijne plaats. Maar wij willen gaarne
erkennen, dat onze gegevens zeer luttel zijn. Daarentegen verheugt
Brutus zich in eene uitstekende memorie en de ervaring is voor
hem niet verloren gegaan. Misschien zijn dat gegevens die veel waarde
hebben en waarmede veel is uit te richten, indien menzijn
arbeid wat minder aan pessimisme en wat meer aan waarachtige