532 -
schenP Yan wie heeft men het vernomen? Natuurlijk van dezelfde
persoon, die de te werkstelling der Ind. officieren afkeurt. Wat een
wonder dat die persoon deze organisatie tegenhoudt, men denke slechts
na. Wij zullen daarom hier maar besluiten met het lieu commun
a bon entendeur, salut!
Wij betreuren het dat op zulke gronden, in 't openbaar, maat
regelen die nuttig zouden werken, reeds bij voorbaat worden afge
keurd. Men verneemtmen heeft informatiënmen houdt het er voor
enz.; 't zijn altemaal doekjes voor 't bloeden en doen de goê ge
meente gelooven, dat een Brutus en anderen, quand même pessimist
en opposant zijn, waardoor zij geen goed kunnen doen. Ook wij
vragen hier of men, zoo geene afdoende argumenten kunnen worden
geleverd, niet beter deed om, zoo als F. Y. S. zegt, maar niet in
critiek te treden
Yerder kant zich T. B. krachtig tegen eenen verlengden diensttijd
voor de officieren aan. Wij schenen, zegt hij, over de gevolgen van
zulk eenen maatregel niet te hebben nagedacht. En waarom niet?
Omdat wij er de promotie mede treffen en dat hadden wij moeten
bedenken, want hoe zou het gaan, indien onze plannen eens ver
wezenlijkt werden? Wij antwoorden op die bemerkingen, dat wij
uit de naam- en ranglijst der officieren geen kans zien eene formule
samen te stellen, die ons de verlangde uitkomst zal geven. De vraag
van T. B.„wat zal men beginnen met hen die geen majoor worden"
is hier het hoofdmoment. Als of niet op bladz. 30 van het vlug
schrift in de 3e alinea duidelijk is gezegd, dat voor hen de 20-jarige
diensttijd moest blijven bestaan. T. B. heeft zeker niet goed gelezen,
of wij hadden duidelijker moeten zijn. Wij zeiden letterlijk
„De 20-jarige diensttijd kan blijven bestaan voor hen, wier physiek
„of geschiktheid voor den dienst, als anderszins, eene terugtreding in
„het particuliere leven noodzakelijk maken. Het gedwongen ontslag
„zal dan humaan worden toegepast, misschien, enz."
Wij hebben dus bedoeld, behalve hen die geneeskundig worden
afgekeurd om na 20 jaren voort te dienen, ook diegenen, die niet geschikt
(bekwaam) zijn voor den dienst, d. i. die geene bevordering kunnen
maken of die om andere redenen („als anderszins") niet tot doordienen
kunnen worden toegelaten. Hieronder ressorteeren zij, die bijv.