538 Transporteere28. verlengden diensttijd door ons gewenscht, en dat doen zij allen vrijwillig omdat hun belang het vordert. Wil nu de hoofdoffi cier met 28 dienstjaren, waaronder 24 als officier, kolonel worden, dan moet hij nog gemiddeld door dienen 2 jaar als luitenant kolonel en 2 jaren voor het kolonelspensioen, te zamen4. zoodat hij, dan gaande, een werkelijken diensttijd van32 jaren heeft volbracht, d. i. reeds 2 jaren boven het door ons gestelde maximum. Wanneer hem dit overdienen, nu aangeno men als vrijwillig geschied, als verplichting wordt opgelegd, maar hem in het pensioen wordt vergoed, waar schuilt dan de onbillijkheid? Wij gelooven dat, zoo kunde, ijver en bekwaam heid de vereischten zijn om tot doordienen te kunnen worden toegelatenen het pensioen zulks beloont, de officier goed af is en doen zal wat ieder civiel ambtenaar doet: door dienen. Wij hebben dus in ons stelsel als 't ware drie categorieën: le zij die onbepaald kunnen doordienen; 2e zij die in den rang, dien zij bekleeden, moeten worden gepensionneerd na gedeeltelijk doordienen; en 3° zij die niet tot doordienen worden toegelaten. De eerste categorie geniet het volle pensioen plus x/s. De tweede, het volle pensioen plus d. i. zooveel jaren als hij bo ven de twintig en beneden de dertig diende, en de derde ontvangt het pensioen aan zijnen rang verbonden voor 20 dienstjaren zonder meer. Brutus heeft voorts door tal van oud-officieren hoeren verklaren, dat zij zich nog volkomen gezond en krachtig gevoelen en hun uiterlijk bevestigt dat ook in den regel. Yraagt men hen: Waarom niet gebleven? dan is 't antwoord van het meerendeel: Ja, ik ben te haastig geweest; ik moest om particuliere belangen, ik moest terug voor de opvoeding mijner kinderenik was verongelijkt of ik heb onaangenaamheden gehad. Sommigen noemen ziekte van vrouwen en kinderen, enz. Daaruit is af te leiden dat velen niet om gezondheidsredenen heengingen en dus nog hadden kunnen door dienen, zoo zij daartoe verplicht waren geweest. Men is hier te lande dan ook dagelijks ooggetuige, hoe velen zich weder aan ge wichtige, lang niet gemakkelijke werkzaamheden wijden en zich nog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 551