549
onderstand zouden erlangen, mits renten betalende van hetgeen had
moeten worden betaald, van den dag van de voltrekking van het
huwelijk, tot dien van ingang van het pensioen of den onderstand,
en korting als bij weduwen en weezen van actief dienende officieren.
(i.) In 1863 werd ingetrokken de bepaling dat wanneer pen
sioenen, onderstandsgelden of gratificatiën gedurende driejaren niet zou
den zijn ontvangen, van den achterstand in geen geval betaling zoude
geschieden, zoomede het voorschrift dat de verzoeken om pensioen bin
nen de achttien maanden na het overlijden zouden moeten worden in
gediend, en dit later geschiedende de pensioenen of onderstanden
eerst zouden worden toegekend van af het tijdstip der aanmelding.
In 1863 werd opgericht een hulpfonds voor onverzorgde weduwen
en weezen van officieren van het Nederlandsch-Indisch Leger.
De Regeering stelde daarvoor beschikbaar het bedrag der subsi-
diën van het Militair Weduwen- en Weezenfonds aan het vroegere ver
hoogd pensioenfonds over de jaren 1857, 1858 en 1859, tezamen ad
f 246522.48.
Daarbij werd bepaald, dat de onderstanden uit dat hulpfonds, die wel
ke uit de koloniale geldmiddelen aan de nagelaten vrouwen en kinderen
van gepensionneerde officieren werden betaald, niet zouden mogen over
treffen, en waren de interesten niet voldoende voor uitkeeringen tot
dat bedrag, de verdeeling pondspondsgewijze zoude plaats hebben.
In 1869 werd het hulpfonds, in 1862 opgericht, ingesmolten
bij het Militair Weduwen- en Weezenfonds, welks kapitaal daardoor,
te rekenen met 1 Januari 1870, vermeerderde met f 280230.695 -f
f 3066.41 aan renten, waartegenover stond de verplichting tot be
taling van pensioenen en onderstanden, na aftrek der kortingen voor
achterstallige huwelijkscontributiën, aan de weduwen en kinderen
van 3 Luitenant-kolonels, 1 Majoor, 9 Kapiteins en 8 Eerste Luitenants.
(k.) In 1870 werd aan de 1° en 2e Luitenants, die in het huwelijk
zouden wenschen te treden, toegestaan ook als bewijzen van gegoed
heid over te leggen notarieele acten waarbij soliede personen zich ver
bonden, de a. s. echfgenooten boven hun tractement tot aan de bevor-
Weduwen en weezen voortgesproten uit vóór 1862 gesloten huwelijken van
gepensionneerde officieren, zonder dat de mannen of vaders waren in staat geweest de
Stortingen, bij het aangaan van een huwelijk, te voldoen.