556 c. Intendance. 1 kapitein-intendant, 2 luitenants van de admi nistratie waarvan één kwartiermeester bij de expeditionnaire colonne en één beheerder van de vivres en het materieel, 1 adjudant-ouder officier kwartiermeester belast met het beheer der dwangarbeiders, en 2 schrijvers. d. Infanterie. Het 3e Bataljon. e. Artillerie. Een sectie 8cm Berg. (niet bespannen) en een sectie mortieren. f. Genietroepen. Een detachement. g. 2 veld-ambulances. h. Dwangarbeiders. Bijl. 3. geeft een overzicht van de wijze, waarop de dwangarbei ders over de korpsen en diensten waren verdeeld. 4. Den last tot liet medevoeren van de noodige bewapening voor eventueel op te richten versterkingen. 2 Kanons van 8cm Veld werden daarvoor medegenomen. 5. Eene aanwijzing van de bereden officierenaan wie het ver gund was een rijpaard mede te nemen. Bij deze expeditie werd zulks alleen toegestaan aan de officieren van den staf. 6. Den last tot het oprichten van eene depot-compagnie voor het op expeditie vertrekkende bataljon infanterie. Het kader van deze compagnie werd door den commandant van het bataljon aangewezen; de comp. commdt. door den gewestelijken militairen commandant. 7. Eene opgave van de mede te nemen hoeveelheid munitie. Infanterie munitie: 50 patronen bij den maneen voorraad van 20.000 patronen bij den gevechtstrein, verpakt in pakkisten voor ex- peditiën, waarin 400 stuks (gewicht 18,5 kg); deze kunnen door één persoon worden gedragengewoonlijk laat men er echter twee te gelijk door 2 koelie's dragen. Verder eene hoeveelheid van 105.000 patronen verpakt in buskruittonnen (gewicht 65,5 kg, wordt door drie man gedragen) bij den grooten trein. Per geweerdragend man werd dus medegevoerd een getal van 260 patronen. (1) (1) In 't geheel werden verbruikt 13730 patronen, daaronder begrepen 213 stuks, die verloren gingen, alzoo 23 patronen per geweerdragend man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 569