46 Beiden zijn goed beschouwd immers niets anders dan vormen, die door de verschillende toestanden in den oorlog, met het oog op de vuuruitwerking en de dekking, noodig worden; de overgang van den eenen in den anderen moet derhalve ten allen tijde oogenblik- kelijk plaats kunnen hebben en zoo geleidelijk mogelijk zijn. Het verspreide gevecht is tegenwoordig, excepties daargelaten, ook tegen den inlandschen vijand, de eenige ware rechtwijzehet is dus eene gebiedende noodzakelijkheid den troep met het aannemen dezer slagorde uit allerlei gesloten formaties, welke door andere omstan digheden noodzakelijk gemaakt worden, en het zich wederom scharen in deze, zoo vertrouwd te maken, dat het den man als het ware in het bloed gaat zitten. De tegenwoordig nog altijd, ook bij andere legers, gemaakte sterke afscheiding tussehen tirailleeren en excerceeren in gesloten orde welke zeker niet in den geest der nieuwere reglementen is, echter feitelijk bestaat, verdient dus niet slechts de algeheele afkeuring maar behoort ook zoo spoedig mogelijk door eene betere regeling te worden ver vangen. Zeer zeker hebben de zoo gewichtige oefeningen zoowel van eene tirailleurlinie als van den enkelen tirailleur alle recht op eene afzonderlijke behandeling, of beter op een afzonderlijk hoofd stuk in de Compagnie-School, maar het aannemen der verspreide orde uit de gesloten en het terugkeeren in de laatstgenoemde be lmoren wel degelijk in de le afdeeling der Compagnie-School te huis. Eene tweede grieve, die wij tegen het verouderde reglement hebben, is, dat nergens acht is geslagen op Indische toestanden. Reeds de beschouwing der figuren, waaronder men minstens de opstelling eener inlandsche compagnie mocht verwachten, doet vermoeden, wat later blijkt waarheid te zijn, dat men zich eenige eigenlijk niets ter zake afdoende veranderingen uitgezonderd bepaald heeft tot het getrouw copiëeren van het Nederlandsche reglement; zelfs van het vuur naar beide zijden wordt met geen enkel woord gerept. Yan de vuren gesproken, het hierover handelende, is zeker wel het meest achterlijke gedeelte van het reglementhet riekt letterlijk nog naai den tromplader. Wanneer men echter bedenkt, dat men aan onze thans te velde zijnde troepen, die tegenover een rijkelijk met Beaumont geweren bewapenden vijand staan, sedert jaren de invoering van de verzwaarde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 57